Ga naar de inhoud

vrijheid en evenwicht

Hieronder vind je enkele aspecten uitgewerkt van persoonlijke ontwikkeling naar vrijheid en evenwicht,
oftewel naar worden wie je bent.

De teksten zijn afkomstig uit het boek HOE WORD JE WIE JE BENT?

 

 

 

 

Vrijheid en evenwicht kort samengevat
Ieder wordt bepaald door zijn achtergrond en omstandigheden. Toch kan je aan jezelf ervaren dat je óók een individu bent dat daarvan onafhankelijk is. Wie je bent staat tot op zekere hoogte los van je ervaringen, van de gedachten en gevoelens die in je omgaan en van het gedrag dat van je uitgaat. Weliswaar ben je met dat alles verbonden. Toch is het mogelijk jezelf te vinden temidden van alles wat je beleeft en meemaakt en van daaruit jezelf tot ontwikkeling te brengen. Persoonlijke groei draait om worden èn zijn, om worden wie je bent.

Innerlijke vrijheid is de natuurlijke richting van persoonlijke ontwikkeling. Wie innerlijk vrij is, functioneert psychologisch flexibel. Beide begrippen kunnen worden opgevat als synoniem aan elkaar. Innerlijke vrijheid verwijst meer naar de subjectieve toestand die samengaat met flexibel gedrag. Psychologische flexibiliteit is meer een karakterisering van het gedrag dat voortkomt uit innerlijke vrijheid.

Je kan het merken aan een gevoel van vrijheid wanneer het lukt om vanuit jezelf en in contact met je omgeving te functioneren. Ook de ander kan dat aan je waarnemen.

Innerlijke vrijheid is een stadium van ontwikkeling dat je niet vanzelf en ook niet permanent kan bereiken. Je moet het steeds opnieuw verlangen en verwerkelijken. Daarbij geldt weliswaar dat je niet meer kan doen dan je best. Echter, om tegen de stroom in te komen waar je wilt zijn, zal je soms echt je uiterste best moeten doen. 

Innerlijk vrij functioneren beinvloedt gunstig wat niet direct kan direct worden veranderd.  Het maakt de weg vrij voor oplossing van wat onverwerkt is gebleven en voor gedrag dat juist is. Alleen innerlijk vrij kan je werkelijk geluk beleven. Gerichtheid op innerlijke vrijheid is daarom wat werkt bij elke vorm van ondersteuning van persoonlijke ontwikkeling, zoals coaching of psychotherapie.

Onvrij is alle gedrag dat voortkomt uit onwilleurige drijfveren. Dit zijn de neigingen die eenvoudig worden opgeroepen door je omstandigheden. Alle belevingen die niet ten diepste uit jezelf voortkomen, gelden in dit verband als drijfveren. Dat kunnen beladen emoties, opdringerige gedachten, verlangens, herinneringen, eindeloos voortgaande gedachtenspinsels enzovoort zijn. Je drijfveren duwen je alle kanten op. Je kan zulke impulsen niet uitkiezen of elimineren, ze overkomen je. Je kan er alleen maar een vorm aan geven. Zoals bijvoorbeeld jezelf afremmen, of juist je laten gaan in je gedrevenheid. 

Onvrij gedrag verandert niet vanzelf in vrij gedrag, maar geeft aanleiding tot meer onvrij gedrag. Toch is het steeds mogelijk om van innerlijke onvrijheid tot innerlijke vrijheid te komen. In wezen komt het erop aan elke keer opnieuw je dilemma’s te herkennen, je er toe te verhouden en ze op te lossen met een keuze voor de richting die je op wilt. Dat vraagt erom dat je contact maakt met jezelf en je omgeving, dat je oplost wat beladen is gebleven en dat je gericht blijft op wat juist is.

Dilemma’s treden voortdurend op. Ze zijn een onvermijdelijk bestanddeel van menselijk bestaan. Elke stap die je zet in je persoonlijke ontwikkeling naar innerlijke vrijheid impliceert een dilemma dat je hebt opgelost. Een dilemma ervaar je als een korter of langer durend moment van aarzeling tussen de mogelijkheid je gedreven gedrag voort te zetten, of te kiezen voor wat juist is. Onder juist gedrag kan je gedrag verstaan dat de richting verwerkelijkt die je op wil met de situatie waarin je je bevindt. Gedreven gedrag daartegenover is elk gedrag dat voortkomt uit een onwillekeurige, spontaan opgekomen drijfveer. 

Het is psychogebabbel om te praten en te denken over een dilemma als een praktisch oplosbaar probleem. Wie psychobabbelt, is afgesneden van de realiteit en geïsoleerd geraakt in zichzelf. Psychogebabbel kan eindeloos voortduren. Een dilemma kan echter alleen worden opgelost door een keuze voor wat je werkelijk wil. Zo’n keuze komt voort uit jezelf, niet uit je omgeving. Een keuze voor wat je belangrijk vindt kan je dan ook toelichten, maar ze laat zich niet verantwoorden. Je kan niet verantwoorden wie je bent.

Je kan zeven typische drijfveren onderscheiden en daar zeven typische waarden tegenover stellen. Zo zullen zich steeds opnieuw de volgende typische dilemma’s zich voordoen, die vragen om een oplossing: 

Drijfveer Versus Waarde
Lust najagen Gezondheid nastreven
Hebberig iets voor jezelf willen hebben of houden Verantwoordelijkheid nemen in het besef deel te zijn van een geheel.
Bodemloos meer van hetzelfde najagen Dankbaarheid (tevredenheid) tonen.
Machteloos mokken of tieren Een keuze maken en daaraan vasthouden.
Je laten leiden door uiterlijkheden Het wezenlijke voorop stellen
Vanuit afgunst je kwaadaardig gedragen Integer optreden
Uit wanhoop opgeven Je enthousiasme of inspiratie vasthouden of vernieuwen

Niemand functioneert permanent flexibel en vrij. Iedereen vervalt voortdurend in meer of mindere mate in rigide gedrag en een toestand van onvrijheid. Dat zijn momenten van stagnatie in je persoonlijke ontwikkeling. Het is de kunst om dan weer in beweging te komen. Elk moment waarop het lukt om innerlijk vrij te blijven of te worden, is een moment van persoonlijke groei. Dit is vrijwel altijd en in vrijwel elke situatie mogelijk. Het is de vraag hoe je dit doet. Het antwoord op deze vraag vind je hieronder samengevat. In de verschillende hoofstukken wordt het verder uitgewerkt. 

 

Hoe word je wie je bent?

Een cruciaal aspect van persoonlijke ontwikkeling is het bereiken van inzicht in de samenhang van je waarnemingen. De samenhang in wat zich aan je voordoet kan direct inzichtelijk zijn, maar kan ook innerlijke activiteit vergen. Inzicht in samenhangen voelt als vrij en reëel, het ontbreken ervan als onvrij en op afstand van de werkelijkheid. Bijvoorbeeld wanneer je aan iets denkt en ook weet hoe je daar op bent gekomen; of dat je iets voelt en snapt waar dat gevoel door is opgeroepen. Inzicht verwerven in samenhangen heeft 2 aspecten: 

  1. Je kan de samenhang inzien van wat zich in het hier-en-nu aan je voordoet.
  2. Je ziet de samenhang tussen je beleving van het heden en wat zich in het verleden heeft voorgedaan.

 

Los van alle samenhangen kan je in jezelf een ‘jij’ ervaren die onafhankelijk is van tijd en plaats. Dit ‘jij’ heeft in de psychologische literatuur verschillende benamingen. Het wordt aangeduid als het ‘waarnemend zelf’, maar ook als het ‘zelf als agens’, of kortweg het ‘Ik’.

Je kan drievoudig vanuit je ‘Ik’ inwerken op je eigen functioneren: In het losmaken van jezelf èn kijken naar jezelf; in het je verhouden tot jezelf en je omgeving; en in het jezelf voorhouden voor wie je wilt zijn en waar je heen wilt. 

Je kan zodoende het volgende verwerkelijken: 

  1. Niet uitsluitend in een beleving of gedraging blijven hangen. Ook naar jezelf kunnen kijken, rustig en vanuit afstand. 
  2. Daarbij ook rustig je kunnen verhouden tot jezelf en anderen. Een gedachte waar je je door mee laat slepen beleef je anders dan wanneer je rustig naar die gedachte kijkt. Je schat ook iets of iemand anders in wanneer je je laat meeslepen, dan wanneer je rustig bent. 
  3. Vanuit een verlangen naar vrijheid niet uitsluitend een onwillekeurige drang (drijfveer) uitleven die op enig moment in je woelt, maar je richten op wat je belangrijk vindt.

 

Aan je persoonlijk functioneren kan je tenminste vier clusters van psychologische processen onderscheiden. De processen die deze clusters vormen, spelen zich permanent af. Deels verlopen ze automatisch en vanzelf, deels ook is je eigen inzet noodzakelijk. Persoonlijke ontwikkeling naar vrijheid hangt dan ook daarvan af. Deze clusters bewerkstelligen respectievelijk 

  • dat je contact kan leggen met jezelf en anderen; 
  • dat je in het heden kan staan, los van je verleden; 
  • dat je kan doen en laten wat het juiste is, onafhankelijk van je neigingen; 
  • dat je kan overeenstemmen (harmoniëren) met jezelf en je omgeving. 

 

Het meest basale cluster maakt het mogelijk om te harmoniëren met jezelf en je omgeving. Het heeft drie aspecten:

  1. Het bepalen van richting
  2. Het neerzetten van wat je wilt oftewel het manifesteren van jezelf
  3. Het accepteren van wat een gegeven is.

Deze processen hangen als volgt samen: Een keuze voelt bevredigend zodra je deze begint te verwerkelijken, maar heeft ook consequenties om te accepteren. Acceptatie van een gegeven impliceert dat je richting bepaalt en deze ook daadwerkelijk inslaat. Neerzetten wie je wilt zijn en wat je wilt doen, vraagt om het maken van keuzes en om de aanvaarding van wat niet kan worden veranderd. 

Wie zich hierin ontwikkelt zal meer en meer in overeenstemming met zichzelf en zijn omgeving functioneren. Dat proces leidt tot de confrontatie met jezelf en anderen. Wie voor een belangrijke keuze staat, zal daar innerlijk weerstand bij ervaren. Maar ook anderen zullen reageren, instemmend of afwijzend. In het contact met de één kan je daardoor meer nabijheid gaan ervaren, tot een ander ontstaat juist meer afstand. Het nastreven van harmonie gaat dan ook hand in hand met het aangaan van de confrontatie. 

Het cluster van processen die bewerkstelligen dat je contact maakt met jezelf en je omgeving staat centraal in je psychologische functioneren. Je wordt aanwezig in je omgeving èn je kan ingaan op je omgeving. Dit vormt het hart van innerlijke vrijheid. Jijzelf en de ander worden daarbij zichtbaar als een potentieel vrij individu. Als iemand in wie gedachten, gevoelens, neigingen etc. omgaan die samenhangen met zijn gedragingen.

Onder aanwezig zijn wordt hier verstaan: Geconcentreerd, gedisciplineerd en emotioneel raakbaar functioneren. Op jezelf en je omgeving ingaan doe je voor zover het lukt om begripvol en positief te blijven, onbevangen en met vertrouwen, en zonder zwalken of opgeven. 

  1. Geconcentreerd iets of iemand in beeld houden, tegen de afleiding in. Je aandacht er bij houden. 
  2. Gedisciplineerd je richten naar wat je verstandelijk tegen jezelf zegt, tegen de verleiding in. Je neemt in feite initiatief, handelt gedisciplineerd. 
  3. Gelaten gedachten en gevoelens toelaten die je in jezelf zou willen terugdringen, b.v. uit schaamte; dit tegen de neiging in om andere gedachten en gevoelens overmatig tot uitdrukking te laten komen. Je brengt zo evenwichtig tot ontlading wat er in je omgaat en remt je anderzijds ook een beetje af. 
  4. Begripvol erkenning geven aan wat zich voor doet. Je kan proberen respectvol en positief de dingen binnen hun context te begrijpen. In plaats van toe te geven aan sympathieën en antipathieën vanuit louter je eigen standpunt. Je ontwikkelt tolerantie. 
  5. Niet-wetend en leerbaar je open stellen voor wat zich voordoet. In plaats van vast te houden aan denkbeelden en gevoelens. Het gaat hierbij om een volwassen vorm van onbevangenheid en vertrouwen, niet om naïviteit. 
  6. Onvermoeibaar volharden in je interactie met jezelf en anderen. Niet opgeven of zwalken uitsluitend omdat het inspannend wordt en moeilijk om vol te houden. Dat is trouw zijn aan jezelf en anderen.

De verbinding èn het onderscheid tussen alles wat zich in het heden aan je voordoet en eerdere ervaringen, maak je middels een cluster van vijf processen. Deze bewerkstelligen dat je in het heden kan staan en dat je wat van nu is kan beleven zonder dat overmatig meespeelt wat uit het verleden stamt. Het verleden neigt er tenslotte steeds naar om als het ware te herleven en door te werken in het heden. Zolang je er geen aandacht aan besteedt zullen heden en verleden daardoor meer of minder door elkaar lopen. Aandacht voor deze processen maakt het mogelijk om meer als volgt te functioneren.   

  1. Je denken en spreken blijft op zijn spoor en wordt niet weggetrokken naar een andere, beladen inhoud. 
  2. Je gevoelens zijn passend en niet al te verhit of juist onderkoeld.
  3. Herinneringen kan je oproepen, maar ze dringen zich niet op in je gedachten en gevoel. 
  4. Je waarnemingen beleef je zoals ze zijn en niet als gevormd naar emotionele lading. 
  5. Je identiteit en de situatie waarin je je bevindt beleef je op vrije wijze en niet als een ‘gevoelsrealiteit’ die onder je huid is gekropen.  

 

Het laatste cluster wordt gevormd door de processen die het mogelijk maken dat je vorm en inhoud beleeft aan de realiteit en je ook vorm en inhoud kan geven aan je eigen gedrag. Voor zover je deze processen vanuit jezelf vormgeeft en passend bij de situatie waarin je je bevindt, kan je spreken van het juiste gedrag. Dat wil zeggen, tot gedrag waarin het verleden niet eenvoudig doorwerkt en dat je beleeft als waar en goed. Het gaat om de volgende gedragingen: 

  1. Het vormen van denkbeelden en het waarnemen van de werkelijkheid.
  2. Het nemen van besluiten over wat je doet.
  3. Het communiceren met jezelf of een ander.
  4. Het vertonen van uiterlijk zichtbaar gedrag.
  5. Het vorm geven aan de situatie waarin je je bevindt. 
  6. Het stellen en realiseren van doelen.
  7. Het leren van je ervaringen.
  8. Het reflecteren op jezelf en anderen.

 

Meer lezen?
Deze tekst vormt de inleiding van het boek HOE WORD JE WIE JE BENT?
Je kan het bestellen via deze link.