Meteen naar de inhoud

Leven in het nu met je verleden achter je

Het heden en het verleden

In het nu zijn houdt in dat je waarnemingen en belevingen vooral bepaald worden door wat er nu is en niet zozeer door wat er eerder was. Het houdt ook in dat je indrukken waar je niet op gericht bent, langs je heen kunt laten gaan; dat je je niet laat verstrooien en dat je niet-ontvankelijk kunt zijn. Dat vraagt er om tot op zekere hoogte ertoe in staat te zijn om niet te horen waar je niet naar luistert en niet te zien waar je niet naar kijkt; om zelf te bepalen welke indrukken je opdoet. Het nu vraagt al met al om actieve, geconcentreerde aandacht.

Er bestaan binnen moderne mindfulness-literatuur veel oefeningen die erop gericht zijn je aandacht voor het nu te versterken. Deze oefeningen laten je ervaren wat het verschil is tussen geconcentreerde waarnemingen en waarnemingen waarbij je wordt afgeleid. Een bekende mindulness-oefening is bijvoorbeeld die waarbij je probeert werkelijk met aandacht een rozijn te eten. Je kan dan direct het verschil ervaren tussen het achteloos opeten van een rozijn en het proeven van die rozijn met aandacht.

Een andere bekende oefening om in het nu te blijven is de zogenaamde body-scan. Hierbij laat je geleidelijk je aandacht gaan van je kruin naar je voetzolen en weer terug. Langzaam ‘scan’ je elk deel van je lichaam dat je met je aandacht passeert. Je blijft er kort bij wanneer je iets opmerkt en gaat dan weer door. Je kan merken dat zo’n oefening van alles kan losmaken. Het is dan zaak om aan de oefening vast te houden: Langzaamaan door blijven gaan van onder naar boven en weer terug; en ook al komen er aangrijpende emoties of belangwekkende herinneringen boven, je doet niets meer dan deze kort en accepterend opmerken. Je oefent hiermee niet alleen bij een bepaalde indruk te blijven; ook laat je andere indrukken, waarop je niet speciaal gericht bent, voor wat ze zijn.

Zolang het verleden op zijn plek blijft, vormt het de ondergrond voor wat je in het heden beleeft. Tenslotte, alles wat je beleeft, beleef je op de basis van je verleden, van je eerdere ervaringen. Eerdere ervaringen hebben de huidige mogelijk gemaakt. Vroegere ervaringen hebben je mee gevormd tot hoe je bent geworden. Dat wil niet zeggen dat je huidige ervaringen geheel voortkomen uit het verleden. Het heden kan net zo’n bepalende rol spelen voor je belevingswereld als het verleden. Zolang je in het nu aanwezig bent, ervaar je je belevingen zelfs als enigszins losstaand van het verleden. Je voelt je er niet direct door beïnvloed. Het speelt niet een doorslaggevende rol in hoe je nu denkt en voelt en je gedraagt. Wat gebeurd is is gebeurd en wat nu is is nu. Je verleden werkt niet direct door in het heden. Het verleden voelt min of meer aan zoals je je eigen lichaam kan beleven: je hebt het, maar je bent het niet. Je bent je verleden niet, je hebt een verleden. Vroegere ervaringen kan je als verwerkt beleven, meer of minder weggezakt in een grijs verleden. 

Echter, net zoals je lichaam pijnlijk kan opspelen, zo kan ook je beleving van het heden pijnlijk beladen raken. Oude emotionele lading herleeft op zo’n moment. Wanneer oude lading opspeelt in je belevingen, herleeft in feite je verleden. Je raakt dan in zekere zin terug in de tijd. Het verleden vormt niet langer de grond waarop je staat, maar wordt tot een moeras waarin je wegzinkt.

Het verleden omvat alle ervaringen voorafgaand aan het heden. Een herlevend verleden kan betrekking hebben op iets wat kort geleden is gebeurd, maar ook op iets uit je vroegste kindertijd. 

Zoals je lichaam pijn zal doen van tijd tot tijd, zo kunnen emotionele ervaringen uit je verleden tot uiting komen in de manier waarop je jezelf en je omgeving beleeft. Oude ervaringen werken dan al te direct door in je huidige gedrag en belevingswereld. Je hoeft je er niet eens van bewust te zijn welk verleden precies herleeft. Herlevend verleden wil slechts zeggen dat iets uit het verleden met je op de loop gaat en dat je verwijderd raakt van het heden. Je gedragingen, je gevoelens en je perceptie van je omgeving raken doordrenkt van je verleden. Het verleden wordt te bepalend. 

Net als lichamelijke pijn, is een herlevend verleden een normale ervaring die terugkerend optreedt bij iedereen. Bij de één intenser en vaker dan bij de ander, maar toch is het een normaal optredend fenomeen. Het is ook voor ieder de kunst steeds opnieuw het verleden op z’n plek te krijgen en het contact met het heden te herstellen. Daartoe is het nodig om de lading die een herlevend verleden met zich meebrengt emotioneel te verwerken, je beeld van jezelf en anderen bij te stellen en de draad weer op te pakken. Zoals het een opluchting is wanneer lichamelijke pijn weer is gezakt, zo ook voelt het als een bevrijding en opluchting wanneer het lukt om oude emotionele lading te laten oplossen en wegzakken, en in contact met het heden weer verder te gaan. Je merkt het direct wanneer dit lukt. 

Over oude emotionele lading

In rust ervaar je grip op je belevingswereld, op je waarnemingen, je herinneringen enzovoort. Je kan zelf bepalen waar je je aandacht op richt en waarop niet. Je belevingen en waarnemingen beleef je in principe als passend bij de situatie. Er is dan op tot op zekere hoogte een duidelijk onderscheid tussen jezelf als waarnemer en het waargenomene.

Onvermijdelijk zal steeds ook in je belevingen een element sluipen dat niet van nu is. Wat in je omgaat kan en zal emotioneel beladen raken met wat uit het verleden stamt. Onder oude emotionele lading kan je verstaan een samenhangend geheel van gedachten, gevoelens en neigingen dat je in zekere zin eerder hebt beleefd. Opkomende oude emotionele lading wil dus zeggen dat je verleden ruimte begint in te nemen en zich opdringerig manifesteert in het heden. Je verliest daarbij het contact met je waarnemende zelf. Je bevindt je niet meer in het centrum van jezelf van waaruit je doorgaans waarneemt, voelt en handelt. Oude belevingen gaan als het ware met je aan de haal.

De verhoudingen van wat je ervaart zullen veranderen onder invloed van oude lading. Dingen zien er anders uit naarmate de lading aanzwelt, feller en intenser gekleurd of scherper omlijnd bijvoorbeeld. Ook kan bijvoorbeeld een facet van een herinneringsbeeld sterk je aandacht trekken en uitvergroot eruit springen.

Oude lading kan zich manifesteren op verschillende manieren, op verschillende ‘plekken’ van je functioneren. Oude lading kan zich manifesteren in je denken en spreken. Dit kan je merken als je voortdurend naar een beladen onderwerp toe associeert. In je voelen kan een vlakheid of juist felheid optreden die duidelijk niet past bij het heden. Ook kunnen emoties optreden die duidelijk meer gerelateerd zijn aan het verleden. Beladen herinneringen kunnen opkomen en zich opdringen. Ze kunnen op je netvlies gebrand blijven, in plaats van weg te zakken en te gaan behoren tot het grijze verleden. Ook je waarneming van je omgeving kan beladen raken. Je ziet deze dan niet meer helder zoals hij is. Je waarneming is dan als het ware vertroebeld geraakt met wat niet van nu is. Je hebt dan niet zozeer meer waarnemingen, jij bent voor een deel ook die waarnemingen. Je zit ergens in, in iets wat uit het verleden afkomstig is en dit beinvloedt je overmatig. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer je schrikt van een klein onschuldig hondje, nadat je de dag ervoor bent gebeten door een grote valse hond. Je perceptie van dat hondje is niet meer accuraat en zegt vooral nog iets over jou en je verleden. Je waarneming is doortrokken geraakt van je oude zelf. De vijfde en laatste plek waar oude lading zich kan manifesteren is je zelfgevoel, je gevoel van identiteit. Oude lading kan als het ware onder je huid kruipen en je een gevoel geven over wie je bent en zelfs ook wie de ander is. Je staat dan gevoelsmatig op een manier in een situatie of een interactie, die afkomstig is uit je verleden.

Waar oude lading zich ook manifesteert, in alle gevallen heeft ze een overmatige invloed gekregen op je denken en voelen en omgaan met de realteit. 

Het verleden herleeft zoals gezegd doorlopend in je waarnemingen en belevingen. Het is niet mogelijk om permanent in het nu te leven met het verleden op z’n plek. Ook is het niet mogelijk om te voorkomen dat je verleden zal herleven. Net als een dilemma zich niet laat wegmaken, kan je ook niet werkelijk ontkomen aan oude emotionele lading. Je kan proberen weg te blijven bij het verleden, maar dat wil niet zeggen dat het verleden zal wegblijven van jou! Beladen, onverwerkte ervaringen wachten er als het ware op om te worden verwerkt (gementaliseerd). Hierbij geldt het spreekwoord: wat in het vat zit, verzuurt niet. 

 

Het is steeds mogelijk om oude lading uit het verleden te verwerken en een nieuwe start te maken in het heden. Zodra dit lukt zal je belevingswereld objectiever worden en zal je meer innerlijke rust ervaren. Herinneringen van lang geleden zullen dan aanvoelen als inderdaad iets van lang geleden en niet meer als iets van nu. Een handgebaar van iemand, dat eerst nog een sterke indruk op je maakte, valt misschien nauwelijks meer op en zegt je niet zoveel meer. Iets waar je steeds aan moest denken, komt nauwelijks nog bij je op. Enzovoort. 

Zoals een herlevend verleden jouzelf kan verrassen, zo zal jij ook anderen verrassen voor zover je functioneert vanuit je verleden. Je percepties en belevingen passen niet meer helemaal bij het heden. Je reacties op je omgeving komen voort uit een vertekend beeld ervan. De manier waarop je reageert op je omgeving zal weliswaar begrijpelijk zijn in het licht van je verleden. Echter, voor een omstander die slechts uitgaat van de reële situatie in het nu, zal je gedrag enigszins raadselachtig zijn. Je uitingen zijn tenslotte niet meer zozeer een reactie op wat jou in de werkelijkheid omgeeft. Je wordt overmatig door je verleden geleid en bent enigszins onvoorspelbaar voor anderen. Zij kunnen niet weten dat jij het in feite niet meer in de eerste plaats bent die spreekt, maar iets uit je verleden. 

Over de psychologische processen waarin je verleden kan herleven

Zoals beschreven kan herlevend verleden tot uitdrukking komen op tenminste 5 verschillende manieren. 

  1. In je denken associeer je naar -, of juist weg van beladen onderwerpen.
  2. Je voelt sympathieën en antipathieën die niet passend zijn.
  3. Herinneringen dringen zich op, of blijken onbereikbaar.
  4. De waarnemingen die je opdoet zijn beladen. 
  5. De beleving van je identiteit en je situatie raakt beladen.

Hieronder worden deze 5 processen beschreven en de manier waarop ze beladen kunnen raken. 

  1. Je denken en de associaties die je maakt

Het is zo dat je alles met alles in verband kan brengen. Elke ervaring in het heden kan je willekeurig in verbinding brengen met elke ervaring uit het verleden. Normaliter zullen je associaties passend zijn. Je associaties kunnen echter ook vooral in het teken van het verleden komen te staan. Oude lading kan zich aan je opdringen, door je ertoe aan te zetten bepaalde verbanden te leggen met willekeurige ervaringen in het heden. Wanneer je denken meer door je verleden dan door het hier-en-nu wordt bepaald, leidt dit tot associaties die logisch kunnen lijken, maar toch ook niet helemaal voor de hand liggen. Ze komen immers niet werkelijk voort uit het heden. Ze hebben bij nadere beschouwing meer met jezelf, met je verleden te maken. Zo kan je in de voortgaande stroom van je denken of spreken als het ware toewerken naar een beladen iets uit het verleden. De lading waarin je verzeild bent geraakt maakt dan dat je als vanzelf associeert naar een bepaalde gedachte toe. Bijvoorbeeld kom je steeds weer over een bepaalde persoon te denken. Of in gesprek met een ander beland je op je stokpaardje. Je gedachten of woorden nemen kortom een wending die niet helemaal voor de hand ligt. Wie onbevangen naar je luistert zal op zo’n moment verrast worden door je associaties. Deze worden pas begrijpelijk zodra de lading van waaruit je associeert helder wordt. 

  1. Je voelen en de sympathieën en antipathieën die je beleeft. 

In je voelen zal een herlevend verleden zich manifesteren in een verandering van de emoties en in de sympathieën en antipathieën je ervaart. De heftigheid of koelheid van je emoties zal niet geheel passen bij de omstandigheden. Je zal in reactie op een omstandigheid emoties kunnen ervaren die anders waren geweest, wanneer de betreffende lading er niet was geweest. Iemand vindt het bijvoorbeeld het bezit van een compleet servies heel burgerlijk en afstotend. Want in zijn jeugd, die hij terugkijkend als stuitend burgerlijk ervoer, was het iets heel positiefs om een compleet servies in huis te hebben. Terwijl hij over het algemeen iemand is die niet erg geïnteresseerd is in huisraad.

3. Beladen herinneringen komen op  

Doorgaans komen herinneringen op en zakken ze ook weer weg. Ze verliezen na verloop van tijd hun intensiteit. Herinneringen gaan behoren tot ‘het grijze verleden’. Je kan er vrij op terug kijken. Het herinneren van je verleden 

kan echter ook beladen worden. Er herleeft dan iets van je verleden in je herinneringen. Dat klinkt paradoxaal, omdat herinneringen per definitie betrekking hebben op je verleden. Echter, ook het je herinneren van een vroegere ervaring is een psychologisch proces dat met -, maar ook zonder bijkomende oude lading kan plaatsvinden. Het verleden kan overmatig doorwerken in elke beleving die je kan hebben, ook in herinneringen. Elke beleving waarin het verleden herleeft, verandert daardoor. Dat is niet anders voor een gedachte-associatie waarin lading doorwerkt, dan voor een herinnering die beladen is. 

In een herinnering die beladen is geworden, gaat een bepaalde oude lading schuil. Beladen herinneringen kunnen plotseling schijnbaar uit het niets en intens voor je staan. Je herinneringen zijn daarbij vertekend geraakt door de lading die erin schuil gaat. Het perspectief op wat je je herinnert staat onder invloed van de oude lading die de herinnering aandrijft. Kleuren kunnen feller zijn, geluiden scheller. Bijvoorbeeld kan je aandacht sterk en aangrijpend worden getrokken naar de ogen van iemand in een herlevende herinnering. Zijn blik is onder invloed van de betreffende lading schijnbaar priemend geworden. Zulke herlevende beelden voelen ook niet aan als gewone, vrije herinneringen aan vroeger. Ze voelen meer als een herbeleving waarin je opnieuw een vroegere ervaring beleeft alsof deze nu opnieuw gebeurt. Je ziet alles weer voor je alsof je terug bent in de tijd. 

Bijvoorbeeld hoor je iemand iets zeggen en de klank van zijn stem haalt ineens een herinnering aan een heel andere situatie omhoog. De intensiteit van de opgekomen herinnering kan zodanig zijn dat het lijkt alsof wat je je herinnert zojuist is gebeurd. Zelfs wanneer de betreffende gebeurtenis jaren geleden is gebeurd. Zo’n beladen herinnering kan je bovendien zodanig in beslag nemen, dat het het uitgangspunt wordt voor je verdere denken, voelen en handelen. Het trekt je weg van waar je was met je aandacht. 

Pas wanneer zo’n herbeleving verwerkt wordt, neemt hij een andere, passendere gestalte aan. Hij kan dan tot het grijze verleden gaan behoren, als een gewone herinnering.

 

4. Je waarneming zelf raakt beladen.

Zolang je rustig bent, kan je de dingen proberen te zien en te ervaren zoals ze zijn. Dat wordt echter verstoord, wanneer oude lading zich in je waarnemingen begint te manifesteren. Je neemt je omgeving en jezelf dan overmatig waar in het licht van het verleden. Daardoor kan je omgeving er anders uit gaan zien dan anders. Je gaat dan in het heden iets herkennen, wat je eerder hebt gezien of gehoord; je begint het heden te ervaren zoals je iets uit je verleden hebt ervaren. Dat leidt al met al tot een verwrongen beeld. Zoals bij zich opdringende herinneringen je beeld van het verleden wordt verwrongen door oude lading, zo raakt nu je perceptie van het heden verwrongen. Dit wordt ook wel het projecteren van het verleden op het heden genoemd. Het heden neemt dan een gestalte aan – en krijgt een lading die meer met je verleden te maken heeft dan met het heden. Je interpretaties van – en gedragingen naar je waarnemingen zullen daardoor ook niet geheel passen.   

Zelfs al besef je dat wat je ervaart niet kloppend of passend kan zijn, dan nog kan het voelen alsof dat wel zo is. Zelfs een kleur kan onontkoombaar een sterke lading krijgen. Of bijvoorbeeld zegt je partner iets waar je normaal gesproken amper iets aan zou beleven. Nu echter ervaar je datgene wat zij zegt als erg aanstootgevend. Haar woorden en/of haar manier van praten zijn ineens beladen voor je geworden. Het kan dan zo zijn dat de boosheid die je eerder op dag ervoer bij de interactie met iemand anders, nu tot beleving komt in de interactie met je partner. Datgene wat je vervelend vond eerder op de dag projecteer je nu op het gedrag van je partner. Een ander voorbeeld kan zijn dat je een bepaalde persoon of zelfs maar een locatie vermijdt. Die persoon of locatie is beladen geworden en roept emoties bij je op die je liever niet wil voelen. Je kan deze persoon of locatie niet meer zien en beleven zoals deze is. Het is uiteraard niet gunstig als je je niet eens meer realiseert dat de lading die je ervaart, niet zozeer met die persoon of locatie nu te maken heeft, maar met het verleden. 

Er is niets in je omgeving waar niet oude lading zich zou kunnen manifesteren. Met andere woorden, aan alle aspecten van je omgeving kan lading tot uitdrukking komen. Je kan onwillekeurig alles projecteren op alles.

5. Je identiteit en de situatie waarin je je bevindt

Doorgaans kan je je tot op zekere hoogte vrij voelen om te kiezen voor wat je belangrijk vindt, om te zijn hoe je wilt zijn, om je te voelen zoals je wilt zijn. Ook de ander kan je nemen voor wie of wat hij is. Bij deze vorm van een herlevend verleden echter beginnen aspecten van je eigen identiteit, maar ook die van de ander beladen te raken. Er dringt zich van binnenuit, uit je kern van jezelf en de ander, lading aan je op. Het kan lijken alsof deze lading helemaal uit jezelf voortkomt en bij je past. Deze lading bepaalt dan je beleving van jezelf, van de ander en van jullie relatie tot elkaar. Er wordt iets bij je naar boven gehaald van vroeger en daarin verander je voor je gevoel. Vanuit het perspectief van deze lading, van hoe je bent in het licht van deze lading, schrijf je nu bovendien vanzelf ook de ander een emotioneel beladen identiteit toe. Het dringt zich op beladen wijze aan je op hoe de situatie waarin je staat in wezen is. Er is kortom als het ware iets onder je huid gekropen dat je identiteit bepaalt en de situatie waarin je je voelt staan. Je voelt je opgenomen in een complex van gedachten en gevoelens dat niet van nu is, maar wel nu bij je boven is gekomen en waaraan je niet zomaar kan ontsnappen. Niet alleen je beleving van jezelf, van hoe je gevoelsmatig beleeft dat je bent, maar ook van anderen wordt gedomineerd door je verleden. Iets of iemand in het heden wordt voor je gevoel zoals iets of iemand uit je verleden was; en ook jijzelf wordt tot op zekere hoogte weer zoals jijzelf in het verleden was.

Dit proces gaat verder dan het beoordelen en beleven van jezelf of anderen in het licht van het verleden, zoals hierboven beschreven. In dat geval verandert je waarneming ergens van. Wat je waarneemt, heeft een beladen gestalte aangenomen die niet van nu is. In dit geval echter is niet alleen de uiterlijke vorm veranderd, maar vooral ook de innerlijke essentie. 

Wie op deze wijze zijn verleden herleeft en zichzelf en de ander aanziet voor wat hij niet werkelijk is, zal bij deze ander daardoor naar boven halen wat ook niet werkelijk bij hem past. De lading die zich aan jou opdringt van binnenuit, zal zich door jouw toedoen ook bij de ander van binnenuit opdringen. Die ander zal de neiging gaan voelen om zich te identificeren met deze lading en van daaruit te gaan interacteren met jou. Je kan zodoende werkelijk het slechtste bij de ander naar boven halen, dat eigenlijk helemaal niet bij hem past. Of hij eraan zal toegeven of het weet te weerstaan en los te laten, is uiteraard iets anders. 

Een voorbeeld: Het gevoel een redder te zijn en de ander een slachtoffer dat gered moet worden, zal gepaard gaan met de neiging die ander als zodanig te gaan behandelen. Dit zal het gevoel oproepen bij die ander daadwerkelijk een slachtoffer te zijn. Het is onvermijdelijk dat hij onder jouw invloed deze drang tot identificatie met slachtofferschap gaat beleven. Hij zal dan ook de neiging gaan voelen zich dienovereenkomstig te gaan gedragen in jouw bijzijn. Hij kan hier geïrriteerd afwijzend op reageren, maar ook erin meegaan. De redder heeft dan een slachtoffer ‘gecreëerd’. Voor zover de ander zich daar ook werkelijk naar gaat gedragen zal de redder zich door dat gedrag erin bevestigd zien met een slachtoffer te maken te hebben. Hij zal nog sterker de neiging voelen deze als zodanig te behandelen en bijvoorbeeld proberen hem te redden van een vermeend onheil; het ‘slachtoffer’ zal in de ander een redder ervaren en zal onwillekeurig aanleiding kunnen gaan geven gered te worden. Zodra die ander zich echter verwijdert van zijn ‘redder’, zal hij kunnen merken dat de lading die bij hem omhoog was gekomen, weer wegzakt. Het had ook weinig of niets met hem te maken dat hij deze identificaties ervoer. 

De omgekeerde situatie is uiteraard ook mogelijk. Namelijk dat iemand zichzelf als een slachtoffer ervaart en in een ander een redder gaat zien. Dat kan in die ander de neiging oproepen zich als een redder te gaan gedragen. 

Zoals het geval is bij alle gedrag waarin het verleden doorwerkt, blijft het niet zonder gevolgen wanneer aan dergelijke identificaties wordt toegegeven. Er zal een herhaling optreden van het verleden van tenminste één van beiden, of zelfs van beiden. Voor wat betreft degene die ergens voor wordt aangezien, bijvoorbeeld voor een dader of een slachtoffer, hangt het ervan af in hoeverre hoe hij vatbaar hij is voor die lading. Wie zichzelf vanuit zijn verleden ergens inderdaad ook als dader ervaart, zal het moeilijker hebben om weerstand te bieden aan de lading die uitgaat van een willekeurige ander die zichzelf als slachtoffer ervaart. Als dat inderdaad niet lukt kan een ‘selffulling prophecie’ ontstaan en herhaalt zich de geschiedenis. Een voorbeeld: Een dochter is ooit onder de indruk van haar vader geweest door de manier waarop hij haar bejegende. Ze heeft aan zijn bejegening het gevoel overgehouden een bedriegster te zijn. Zij zal onwillekeurig zichzelf zo blijven beleven en bij haar omgeving de bevestiging hiervan kunnen gaan opwekken. Ze zal in de ander een boze ontmaskeraar kunnen ontwaren van haar eigen bedrieglijkheid. Die ander zal inderdaad het gevoel kunnen bekruipen met een bedriegster te maken te hebben. Zij zal zichzelf in de interactie met de ander ervaren als een bedriegster. Vanuit die identificaties van zichzelf en de ander zal ze ‘het spel uitspelen’. Het merkwaardige is dat het voor ‘de bedriegster’ zal voelen alsof de cirkel pas rond is, wanneer zij ontmaskerd is. Het zal een soort van opluchting geven, een gevoel van vertrouwdheid met de situatie waarin ze een ontmaskerde bedriegster is. Het zal voelen alsof het weer klopt nu beiden zich met de opgedrongen lading identificeren en zich ernaar gedragen. Zij is dan voor haar gevoel weer ‘op bekend terrein’. 

Zolang oude lading op deze wijze wordt uitgeleefd ziet men zich na verloop van tijd ook daadwerkelijk zo; en zal ook zo worden gezien en behandeld. Het is met name erg tragisch wanneer dit zo gaat met extreem slecht behandelde kinderen: Wat er ooit bij hen aan negativiteit is ingeplant, komt tot rust zodra ze het in de buitenwereld hebben teruggevonden: Ze zijn uitgekomen bij nieuwe mishandelaren. Echter, ook in minder extreme gevallen zal de geschiedenis zich herhalen. Steeds als iets bij je is binnengekomen zonder dat je het door had, zal dit ‘niet-ik’, dit ‘onechte zelf’ een weg naar buiten zoeken. Je identificatie van jezelf en anderen met beladen ervaringen uit je verleden, werkt dan een herhaling in de hand. 

 

Deze vorm van herlevend verleden is het gevolg ervan dat in een vroegere situatie iets “binnen kwam”, dat je iets waarnam zonder dat je er helemaal bij was. Er gebeurde iets bij je, zonder dat je het besefte. Er is in feite sprake van een herlevende ervaring die ooit onverwerkt onderdeel van je binnenwereld was geworden. Er is indertijd een ‘corpus alienum’, een ‘vreemd lichaam’ onderdeel van je identeit geworden. Met andere woorden, een ‘niet-zelf’ is onderdeel geworden van jezelf.  Dit wordt ook wel een ‘vals-zelf’ genoemd met vals in de zin van ‘niet werkelijk’. Zodra dit tot ‘niet-zelf’ opnieuw in je bewustzijn komt, verander je voor je gevoel in iets wat je niet zelf bent zonder dat je daar direct controle over hebt. Het zit onder je huid. Een eenvoudig voorbeeld van dit proces is wel een liedje dat je hoofd hebt en niet kan terughalen hoe je er op bent gekomen. Het kan zijn dat je het liedje ergens hebt gehoord zonder dat je dat op dat moment merkte. Nou zal je sowieso en vanzelf een verklaring ervoor zoeken dat je dit liedje in je gedachten hebt. Uitgangspunt daarbij zal zijn dat je dit liedje ervaart als met jou verbonden. Misschien zal je tot de conclusie komen dat dit liedje goed bij je stemming past, en dat je er daarom aan denkt. Zonder dat je doorhebt dat je dit liedje zojuist hoorde in een supermarkt; en dat je stemming daar vervolgens bij ging passen. Zo kan het liedje een plaats krijgen in je gedachtenwereld, die het feitelijk niet toekomt. Of een ander voorbeeld van een misinterpretatie die zo tot stand komt: Je merkt bijvoorbeeld dat je zin hebt gekregen om een hamburger te eten. Echter ben je je er niet van bewust dat je een reclame-uiting over hamburgers hebt waargenomen. Onvermijdelijk zal je die toestand van trek in het verdere beloop van je gedachten een plaats geven. Je zal misschien denken dat je ‘gewoon’ trek hebt omdat het al bijna etenstijd is, en je ‘daarom’ denkt aan – en zin hebt in een hamburger. Zo kunnen ook allerlei ideeën over jezelf en anderen zich in je vastzetten, zonder dat je beseft hoe die ooit in jou zijn gekomen. De verklaringen die je zodoende voor je gedrag of ervaringen zoekt, krijgen daardoor een verkeerd uitgangspunt: Je neemt een beeld van jezelf of een ander als oorzaak voor het verdere beloop; in plaats van dit beeld ook als gevolg te begrijpen van wat daaraan vooraf ging.  

Voor zover dit mechanisme optreedt in de interactie tussen mensen wordt het ook wel projectieve identificatie genoemd: je projecteert iets op jezelf en anderen en wel zodanig dat jij en die ander er zich mee identificeren. Je ziet jezelf en een ander niet alleen van buitenaf ergens voor aan, je voelt ook van binnenuit dat jullie zo zijn. Dergelijke identificaties ontstaan het sterkst op jonge leeftijd, want een kind is dan nog niet goed in staat is zelfstandig indrukken te verwerken. Maar ook op latere leeftijd zullen nieuwe indrukken ongementaliseerd bij je binnen kunnen komen en van daaruit gedachten, gevoelens en neiging tot handelen bij je worden gewekt. Ook dan zal het zo lijken alsof deze van binnenuit komen, terwijl ze in feite van buitenaf zijn ingebracht. Zoals bij reclameboodschappen.

Verwerken wat van toen is en op de juiste manier verder gaan met wat nu is. 

Zodra je in de ban van het verleden raakt, raken alle eerder beschreven processen verstoord:

  • Je kan niet meer kijken naar jezelf, maar bent jezelf verloren.  
  • Je kan je niet meer verhouden tot jezelf en anderen, maar gaat op in je gedachten en gevoelens.
  • Je bent niet meer werkelijk aanwezig en kan niet meer echt ingaan op wat zich voordoet, maar wordt meegenomen in de stroom van je belevingen en benadert alles enkel vanuit je eigen perspectief. 
  • Je ervaart niet meer wat je werkelijk wil, maar wordt voortgedreven in je doen en laten.

Het in de ban zijn van wat oud is, gaat steeds gepaard met verlies van contact met wat van nu is. Je komt dan ook alleen verder wanneer je beide samenhangend aanpakt. Het volstaat niet om je te concentreren op ofwel het verwerken van wat oud is, ofwel je gedrag meer afgestemd te richten naar wat van nu is. Immers resulteert gerichtheid op verwerking van wat oud is niet in het vinden van wat het juiste is voor van nu is. Op zijn beurt laat oude lading laat zich ook niet werkelijk oplossen zolang je niet het juiste gedrag weet te vinden voor in het heden. Sterker nog, oude lading zal je hinderen om duurzaam tot het juiste te komen. En zolang je je laat leiden door oude lading in je gedrag, zal je deze lading ook niet werkelijk kunnen oplossen.

Het oude verwerken en nieuwe wegen inslaan, zijn kortom twee verschillende activiteiten die in samenhang dienen te worden uitgevoerd. Het ene moment is het meer aan de orde om het oude te verwerken, het andere moment komt het erop aan op de juiste manier verder te gaan in het heden. Het proces van verwerking en verder gaan met je leven dient hand in hand met elkaar te verlopen.

Het kan zo zijn dat een verwerkingsproces van wat oud is vooraf gaat aan een gedragsverandering t.o.v. van wat nu is. Ook is het andersom mogelijk dat een gedragsverandering in het heden nodig is om een verwerkingsproces beter mogelijk te maken. Er is geen vaste volgorde. Welk van beide aan de orde is kan alleen in de situatie worden bepaald. Beide zijn noodzakelijke elementen voor persoonlijke groei waarbij je in het heden terugkomt en verder gaat en in harmonie raakt met je verleden. Blijft echter het ene element te lang buiten beschouwing, dan stagneert ook het andere. Het is net als stappen zetten met beide voeten, dat doe je ook om en om. Als je te lang  met de ene voet blijft doorschuiven, stagneert je gang voorwaarts. Die komt echter direct weer op gang zodra je een pas zet met de andere voet.

De samenhang binnen het heden en met het verleden ontdekken 

Omstandigheden kunnen er toe leiden dat een ervaring uit je verleden gaat herleven. Het toen-en-daar duikt als het ware op in het hier-en-nu. Daar dient het uiteindelijk ook weer uit te verdwijnen. Al gaat het niet steeds vanzelf, oude lading kan oplossen en het verleden kan op z’n plek vallen.

Een dubbele samenhang dient daartoe te worden verhelderd: 

    1. Wat is de samenhang van wat je beleeft binnen het hier-en-nu? Wat is de aanleiding in het hier-en-nu van wat je beleeft? Wat maakt dat je beleeft wat je beleeft?
    1. Wat is de samenhang tussen het hier-en-nu en het toen-en-daar? Wat is de oorzaak in het toen-en-daar van wat je beleeft in het hier-en-nu? Wat maakt dat je beleeft wat je beleeft? 

Bijvoorbeeld krijg je in een situatie een emotioneel geladen beeld van jezelf. Het is niet alleen de vraag hoe dat beeld is opgeroepen bij je, maar ook waarom nou juist dat beeld daarbij opkwam.

Deze samenhangen te kennen is van belang om verschillende redenen. Inzicht in dergelijke samenhangen geven een gevoel van continuïteit en overzicht over wat er gebeurt. Daarnaast is het voorwaarde voor het oplossen van oude lading, dat je beseft onder welke omstandigheden deze is ontstaan. Anders kan deze niet oude lading niet uitkomen op de plek in je verleden waar hij hoort. Met andere woorden, je verleden kan dan niet op zijn plek vallen. Dat wordt pas mogelijk zodra je kan onderscheiden wat van nu is en wat van iets uit je verleden; èn daarbij inziet uit welk deel van je verleden precies. 

Meer hierover is ook beschreven in het hoofdstuk over de verheldering van samenhangen.

Het verleden verwerken en voortgaan in het nu

Zoals beschreven kan je tenminste de volgende vijf gebieden onderscheiden waar oude lading zich kan manifesteren: (1) in de loop van je denken en spreken, (2) in je gevoelens, (3) in je herinneringen, (4) in je waarnemingen en (5) in je beleving van de identiteit van jezelf en anderen. 

Onafhankelijk van hoe of waar oude lading zich manifesteert, het verwerken van het verleden houdt in dat je oude lading oplost waar die zich aan je voordoet; en dat je voortgaat op de juiste manier in het heden. Dit vraagt erom dat je de 4 processen herstelt, die eerder in dit boek zijn beschreven:

  1. Kijken naar wat beladen is. 
  2. Je daarbij verhouden tot wat beladen is.
  3. Contact maken, dat wil zeggen toelaten wat het met je doet om deze oude lading te beleven èn met begrip ingaan op alles wat met deze lading samenhangt. 
  4. Bepalen wat jou, met de wijsheid van nu, te doen staat, in de context van deze lading van toen. Het komt erop aan om om te kunnen gaan met de realiteit, als ze zou zijn wat deze lading suggereert dat ze is.  

Hieronder zal voor elk van de 5 processen beschreven worden wat het inhoudt om het verleden te verwerken en in het nu voort te gaan

  1. In je associaties volg je een oud spoor

Je kan het merken aan je denken of spreken dat je op een oud en beladen spoor bent belandt. Niet alleen kan dit spoor je bekend voorkomen. Ook kan het een wel erg persoonlijke draai zijn die je aan je denken of spreken hebt gegeven. Het kan dan voelen als volkomen logisch, toch zou een heel andere wending net zo goed mogelijk zijn geweest. Zodra je dit onderkent is het vervolgens de kunst om jezelf buiten deze lading te plaatsen. Daartoe kan je het moment te traceren waarop oude lading zich begon te mengen in het beloop van je denken of spreken. Je kan dan terugkijkend het als het ware zien gebeuren hoe oude lading zich opdrong in je gedachtengang. Je kan er naar gaan kijken, je er toe verhouden, aanwezig en begripvol worden. Ook wordt het dan mogeljk om na te gaan welke andere gedachtegangen mogelijk zouden zijn geweest, als de oude lading zich niet had opgedrongen. Dit alles omvat in feite de verwerking van het oude. 

Daarnaast komt het erop aan een nieuwe spoor voor je denken en spreken aan te leggen. Hoe ga je nu verder, nu je het oude je niet meer verder drijft?

2. Je voelen past niet meer bij het verleden dan bij je omstandigheden nu.

Net als bij de loop van je denken kan je voelen een vorm aannemen die eigenlijk niet passend is. Een verheviging of vervlakking van je emotionele uitingen kan optreden, of juist een heel onverwachte emotie komt op. Het kan helpen om je af te vragen of een ander niet heel andere emoties zou kunnen beleven in de situatie, die ook passend zouden kunnen zijn. Misschien kan je onderkennen dat je ook een heel andere emotionele beleving ergens bij zou kunnen hebben, als je verleden anders was verlopen.

Net als bij het beloop van je denken komt het erop aan je buiten de lading te kunnen plaatsen en ook de andere processen te herstellen. Je kan daartoe terug gaan naar het moment direct voorafgaand aan het optreden van deze beladen gevoelens. Vervolgens kan je stil staan bij de overgang van staan in het heden naar gezogen worden in iets ouds. Daardoor kan je gaan onderscheiden wat van toen is en wat van nu is. Zo kan de oude lading oplossen en worden nieuwe gevoelens en belevingen mogelijk bij de realiteit zoals deze nu is.

3. Beladen herinneringen dringen zich op.

Beladen herinneringen vormen één van de manifestaties van oude lading. Zulke beladen herinneringen aan vroegere ervaringen verwerk je niet anders dan de manier waarop je je innerlijk vrij beweegt in het hier-en-nu. Met andere woorden, een beladen herinnering verwerk je door deze nogmaals te doorleven, maar nu vanuit innerlijke vrijheid. 

Het herstel van de vier processen verloopt hierbij zodanig dat je enerzijds steeds vanuit je eigen tijdloze waarnemend zelf aanwezig bent tegenover  je herinnering; en dat je anderzijds ook je kan vereenzelvigen met jezelf in je herinnering. Je gaat in de verwerking van het verleden kortom terug in de tijd èn je blijft in het heden. Uitgesplitst naar de vier processen ziet dat er als volgt uit. 

  1. Je probeert het zover te brengen dat je naar jezelf kan kijken, naar jezelf in je herinnering. Je ziet in de betreffende herinnering jezelf staan in een bepaalde omgeving. 
  2. Je verhoudt je vanuit je tijdloze waarnemend zelf tot de jij die je waarneemt in je herinnering; en daarbij verhoud je je ook tot je omgeving in je herinnering. Het is daarbij alsof je er bent voor een ander die in de toestand is, waarin jij vroeger was. Je verhoudt je vanuit jezelf-nu op een helpende wijze tot jezelf-toen in je omstandigheden van toen.
  3. Je bent daarbij helemaal aanwezig in je herinnering: Geconcentreerd, wilskrachtig en met je gevoel erbij. In het kijken naar jezelf en je verhouden tot jezelf ben je er als het ware voor jezelf-toen. Je bent echter ook helemaal aanwezig in je herinnering en bent wie je toen was. Je doorleeft het moment nogmaals, maar nu op aanwezige wijze. Je blijft erbij, geconcentreerd, actief, en met je gevoel. Dat kan betekenen dat de situatie van toen nu alsnog gevoelens kan oproepen, die je nog niet eerder beleefde. Aanwezig zijn met je gevoel houdt echter ook in dat je de gevoelens kan dempen die je al kent. Misschien komt er verdriet bij je naar boven dat je nog niet eerder toeliet en blijk je nog ‘een paar tranen te gaan’ te hebben; en komt het erop aan nu eens niet door te schieten in boosheid. Echter het kan andersom ook juist erop aankomen boosheid toe te laten en je tranen terug te houden. Naast aanwezigheid is het essentieel om in te gaan jezelf en anderen in die situatie, met begrip en onbevangenheid. Wellicht kan je met de wijsheid van nu gaan begrijpen hoe je je indertijd gedroeg, of hoe een ander zich gedroeg. Ook is het nu een mogelijkheid om op een vraag te komen, die je jezelf indertijd niet hebt gesteld. 
  4. Tenslotte is het van belang om de dilemma’s waar je indertijd voor stond, opnieuw te overwegen. Misschien realiseerde je je dilemma’s destijds niet, zoals dat nu mogelijk is. Toch komt het er nu op aan om te bepalen wat indertijd het beste was geweest. Je gaat na wat je zou willen doen, als je opnieuw in die situatie zou staan. Het komt erop aan te merken dat je nu opgewassen bent geworden tegen de situatie van toen. Je kan daardoor tot je laten doordringen dat je situatie zou kunnen doorstaan, mocht de situatie van toen zich nu voordoen.

Een voorbeeld. Een vrouw had jaren geleden een partner gehad. Ze was helemaal verliefd op hem geweest en eigenlijk was ze dat ergens nog steeds. Toch had ze destijds de relatie verbroken, omdat ze had beseft dat de relatie geen succes was en waarschijnlijk ook niet zou gaan worden. Hij had vaak lelijk tegen haar gesproken, zijn handjes zaten los en hij had haar voortdurend bedrogen. Ze meende achteraf dat ze het juiste had gedaan door de relatie te verbreken. Echter, nog steeds jaren nadien kon haar warme gevoel voor hem weer boven komen. Ze ging dan weer twijfelen aan haar keuze. Ze vroeg zich dan b.v. af of hij niet zou zijn veranderd als ze een of andere oplossing meer tijd had gegeven. Deze twijfel loste langzaamaan op naarmate ze meer ging mentaliseren over haar herinneringen aan zichzelf en hem indertijd. Dit was een proces waarbij allerlei heftige emoties geleidelijk tot rust kwamen. Ze stelde zich bijvoorbeeld de vraag hoe het voor haar steeds was geweest als hij zich slecht gedroeg tegenover haar. Ze probeerde zich onbevangen te herinneren hoe hij reageerde als ze iets zei van zijn gedrag. Ze vroeg zich af hoe hij vermoedelijk zou hebben gereageerd op wat ze hem zou kunnen hebben gezegd vanuit haar huidige zelf. Ook probeerde ze opnieuw te kijken naar de jongen en zijn gedragingen waar ze toen zo verliefd van werd. Dit alles maakte dat haar huidige enerzijds en haar toenmalige beleving van hun relatie anderzijds een samenhangend geheel begonnen te worden. Voorheen had ze boosheid gevoeld bij zijn ongewenste gedrag en warmte bij de lieve kant die ze aan hem ervoer. Beide kanten van zijn gedrag kon ze niet met elkaar in verband brengen. En ook haar eigen gedrag ervoer ze steeds als tegenstrijdig. Haar beeld van toen werd nu echter een geheel en haar beleving daarbij kwam tot rust. Ze kon nu pas gaan voelen wat ze toen rationeel had doorgezet: dat ze echt geen intieme relatie meer met hem wilde. 

Herinneringen die eerst levendig op een bepaalde manier optraden, kunnen door op de juiste wijze stil te staan bij vroeger iets anders eruit komen te zien. Ze kunnen gaan vervagen en niet meer zo scherp optreden alsof alles zojuist nog is gebeurd. De dingen kunnen letterlijk en figuurlijk in een nieuw daglicht komen te staan. Een voorval dat aanvankelijk een bepaald gevoel opriep, kan bij nader inzien een heel ander gevoel oproepen, of een veel minder sterk gevoel. Herinneringen die al te ver weg waren gezonken, kunnen daarentegen juist weer levendiger worden.

Bijvoorbeeld bleef een werknemer een wel erg heftige boosheid voelen bij een correctie door zijn leidinggevende. Het lukte hem op den duur om de samenhang te zien tussen zijn aanhoudende heftige boosheid en eerdere ervaringen uit zijn leven. Daarnaast lukte het hem op een begripvolle manier stil te staan bij zijn leidinggevende en de correctie die hij gaf. Uiteindelijk ervoer hij de correctie als een weliswaar onplezierige, maar ook begrijpelijke actie van zijn leidinggevende. Het hield hem na verloop van tijd niet meer zo bezig als eerst nog. De werknemer was uiteindelijk helemaal in het hier-en-nu gekomen. Dit stuk van zijn verleden was voor hem echt verleden tijd geworden. 

4. Je waarneming raakt beladen

Het oplossen van oude lading in je waarneming verloopt niet wezenlijk anders wanneer de aanblik van een spinnetje beladen is geraakt, dan wanneer het gedrag van een persoon beladen voor je is.

  1. Je richt je blik op jezelf in de situatie waarin je je bevindt. Dit kan lastig zijn wanneer de beladen waarneming je sterk in beslag neemt. Toch komt het erop aan je af te wenden van wat beladen is in je omgeving en je te wenden tot jezelf. 
  2. Niet alleen neem je jezelf waar, je verhoudt je ook tot jezelf. Alleen vanuit innerlijke rust kan je je ergens toe verhouden! Daarnaast verhoudt je je met de blik op jezelf gericht ook tot de omgeving. Tenslotte zie je niet alleen jezelf staan als je kijkt naar jezelf. Je ziet jezelf staan in een omgeving. Tot beiden kan je je verhouden met de blik gericht op jezelf. Dan lukt het vervolgens ook beter om je te verhouden tot je omgeving, met de blik naar buiten. 
  3. Zolang het lukt rustig te blijven en je te verhouden tot jezelf, is het mogelijk om aanwezig te worden in de situatie. Kan je gevoelens toelaten of juist afremmen, die bij deze beladen situatie opkomen? Kan je begrip opbrengen voor jezelf temidden van deze lading? 
  4. Tenslotte komt het erop aan je erop te bezinnen hoe je dient om te gaan met wat je waarneemt. Het kan zoeken zijn naar een antwoord op de vraag wat je te doen staat. Wat te doen, nu de oude lading is begonnen op te lossen en nieuwe perspectieven zich openen. Er zal sprake zijn van een dilemma. Het oude zal aan je trekken. Echter, wat wordt er nu van je gevraagd, wil werkelijk uitkomen met de situatie zoals je hem nu begint waar te nemen? 

Bijvoorbeeld zegt je partner iets tegen je wat je tegen staat. Je hoort in haar opmerking een verwijt en ervaart dat als heftig en onterecht. Normaliter zou je misschien de opmerking die ze maakte helemaal niet als een probleem ervaren en misschien zelfs niet als het verwijt dat je er nu in bespeurt. In de eerste plaats komt het erop aan je eigen overmatige boosheid gewaar te worden en in ogenschouw te nemen. Hoe zou je je verhouden als je een ander zo boos zou zien reageren? In dit geval zou je wellicht hem proberen te kalmeren, vanuit de inschatting dat hij om de een of andere reden lijkt te overreageren. Kan je je boosheid wat dimmen en nog meer gevoelens opmerken bij jezelf? Kan je enerzijds bevestigen dat je partner inderdaad ergens een verwijt maakt, maar dat het anderzijds de vraag is waarom je daar nu zo fel op reageert? Als ze het misschien niet zo verwijtend bedoelde als het lijkt, hoe zou ze dan haar opmerking bedoeld kunnen hebben? Hoe ga je met deze situatie verder? Is dit werkelijk iets om nu een punt van te maken? Hoe zou je hebben gereageerd als deze situatie niet zo beladen voor je was geweest? Met andere woorden, hoe zou reageren als je meer in evenwicht bent? Vermoedelijk zal je naast boosheid ook nog andere gevoelens bij jezelf kunnen opmerken, zoals bijvoorbeeld verdriet. Dit gevoel kan echter niet zozeer een reactie zijn op je partner, maar op iets anders, iets ouds. Tenslotte is waarschijnlijk aan dit moment iets voorafgegaan wat boosheid heeft nagelaten bij je. 

5. Je identiteit raakt beladen

Oude lading kan zich zodanig manifesteren dat er gedachten en gevoelens bij je opkomen, die niet helemaal bij je lijken te passen. In elk geval zou je er wellicht niet voor zou willen kiezen als je de keuze had. Dergelijke beladen gedachten en gevoelens voelen echter als een onderdeel van jezelf. Het voelt alsof jij het bent, van wie dergelijke gedachten en gevoelens uitgaan. Je hebt er geen grip op en je kan er niet direct vanaf. Wat overigens geldt voor elke vorm van emotionele beladenheid. Zoals een huilend kind vanaf een bepaalde leeftijd niet meer direct veranderd kan worden in een lachend kind. Hooguit kan je een verdrietig kind troost bieden en ermee praten, waarna het op den duur weer vrolijkheid zal kunnen beleven. Zo ook kan je hooguit een beladen geworden deel van je identiteit gunstig beinvloeden. Op den duur zal je je er dan vrij van kunnen gaan voelen. Het onder controle krijgen en direct veranderen van emotionele lading is daarentegen niet werkelijk haalbaar. Dit geldt ook voor lading die je gevoel van identiteit raakt. 

Met andere woorden, wanneer je identiteit beladen raakt, verander je voor je gevoel in een bepaald persoon met bepaalde gedachten en gevoelens. Die persoon zal anders zijn dan hoe je jezelf beleeft wanneer die lading niet voelbaar is, laat staan dan hoe je wil zijn. Zo kan die persoon aanvoelen als een kind, maar ook als een soort volwassen bruut. 

Die persoon ben je voor een deel zelf, maar voor een deel ook niet. Je bent deze persoon die je in jezelf voelt in zoverre zelf, dat jij het bent die deze persoon in zich voelt. Jij hebt deze persoon in je en daar is niet direct iets aan te veranderen. Je bent deze persoon daarentegen niet zelf voor zover je naar dit niet-zelf kan kijken en je er toe kan verhouden, er contact mee kan maken en kan bepalen hoe je je gedraagt niettegenstaande de neigingen van dit niet-zelf. 

Dit niet-zelf kan voor je gevoel interacteren met anderen als in een ‘gevoelsrealiteit’, een emotioneel beladen bubbel waarin je je gezamenlijk kan bevinden. Deze bubbel is net als je beladen identiteit zowel reëel-werkelijk als slechts een beleving. Zij is werkelijkheid, in zoverre dat je interacties binnen deze bubbel zich afspelen in de werkelijkheid. Zij is niet reëel in zoverre dat het een beleving is van de werkelijkheid, die volkomen subjectief is. Echter, je te gedragen naar oude lading waarmee je je identificeert, voedt deze niet alleen. Je gedrag creeert ook het heden mee, je interacties en situaties waarin je je reëel bevindt. Deze staan weliswaar onder invloed van een stuk niet-zelf dat zich in je uitleeft. Maar zoals je versmolten kan raken met niet-zelf in je, kan je dat met de bubbel die daarmee gepaard gaat. Je kan de interacties binnen deze bubbel gaan beleven alsof deze ten diepste bij je passen en je deze vanuit je diepste zelf over je hebt afgeroepen. Dit is echter niet zo. Tenslotte heb je de situatie niet willekeurig over jezelf afgeroepen, maar een stuk niet-zelf in jou heeft dat gedaan. Uiteraard draag je steeds de verantwoordelijkheid voor je gedrag in de situatie waarin je je bevindt. Dat wil echter niet zeggen dat je de situatie helemaal aan jezelf te danken hebt. Het is passender om te zeggen: je hebt het te danken aan je niet-zelf in je. 

Ook bij het oplossen van lading in je identiteit en de bijbehorende situatie, staat het herstel van de vier genoemde processen centraal: je kijkt naar jezelf, je verhoudt je tot jezelf en je omgeving, je maakt contact met jezelf en je omgeving en je komt tot waardegerichte keuzes.

Dat is niet anders dan bij het verwerken van beladen herinneringen, of bij het omgaan met mensen of dingen die beladen zijn geworden. Het verschil is slechts de plek waaraan de lading kleeft: aan je herinneringen, aan datgene wat je buiten je kan waarnemen, of zoals in dit geval: aan de beleving van jezelf en de situatie waarin je je bevindt. 

Het komt er bij het verwerken van beladen niet-zelf op aan om vanuit je eigenlijke, waarnemend zelf contact te maken met dit niet-zelf, het er te laten zijn, en er op in te gaan. Je mentaliseert over dit niet-zelf in je èn je mentaliseert vanuit dit niet-zelf in je. 

De vier processen kunnen zich als volgt herstellen:

1. Kijken naar jezelf: 

Bij lading die optreedt in je herinneringen, kijk je naar de jij die herinnert en de herinnering die jij hebt. Bij lading die verbonden is met je waarnemingen, richt je je blik op jezelf die een bepaalde waarneming heeft (en andersom ook naar de waarneming die jij hebt). Lading die in je identiteit optreedt maakt het noodzakelijk je aandacht te richten op de jij die je voor je gevoel wordt; èn op de situatie waar je voor je gevoel je in bevindt. Wat je te doen staat is kijken naar de gevoelsrealiteit waarin je bevindt. Je kijkt naar de jij waarin je je veranderd voelt in een bijbehorende situatie. 

Je staat erbij en kijkt ernaar hoe de situatie (de gevoelsrealiteit) je overkomt, hoe je verandert in iemand die je niet werkelijk bent en waarschijnlijk ook niet wil zijn; en hoe je je gedraagt op een manier die daarbij past en die je eigenlijk niet wilt. Dat is wellicht geen prettige aanblik. Echter, je komt slechts verder voor zover je hem verdraagt en je ertoe kan verhouden.

Net als bij de andere vormen van herlevend verleden kan het moeilijk zijn om deze gevoelsrealiteit in beeld te krijgen. Deze realiteit in jezelf kan je zodanig tegenstaan of irreëel op je overkomen, dat je er niet naar wil kijken. “Zo ben ik niet!” En “Zo wil ik niet zijn!” kunnen gedachten zijn die hierbij hinderend werken. De neiging kan sterk zijn om dit niet-zelf te verwerpen. Echter, je verwerpt dan een deel van jezelf en gaat tegen de realiteit in. 

Een andere moeilijkheid om dit niet-zelf in beeld te krijgen, kan eruit voortkomen dat je je beladen belevingen eenzijdig gaat zien als iets wat jij veroorzaakt, in plaats van iets wat je overkomt. Je ziet dan je diepere zelf over het hoofd in de bubbel waarin je jezelf gevoelsmatig beleeft. Je maakt geen onderscheid meer tussen wie je ten diepste bent en je niet-zelf. Je blijft vanuit je niet-zelf kijken en beleven. Je kan dan echter niet naar je niet-zelf kijken en ook niet je tot je niet-zelf en deze gevoelsrealiteit verhouden. Dat is echter noodzakelijk om tot verwerking van dit soort lading te komen. 

2. Je verhouden tot jezelf en anderen

In de beladenheid waarin je je nu bevindt dien je niet alleen je te leren kijken naar je niet-zelf en je daarmee los te maken van de identificatie met wat je als jezelf ervaart. Ook komt het erop aan je te verhouden tot dit niet-zelf. Een helpende vraag die je je daarbij kan stellen is: “Hoe is het voor mij, om in de gevoelsrealiteit te zijn waarin ik mezelf beleef?”. Of: “Hoe is het om eraan toe te zijn zoals ik eraan toe ben (in die gevoelsrealiteit)?” Je verhoudt je dan meer en meer tot de niet-jij die je bent voor je gevoel in die situatie. Je vraagt je nadrukkelijk nu niet af hoe de situatie is voor jouw niet-zelf. Bijvoorbeeld bestaat een bepaald niet-zelf eruit dat je jezelf ervaart als heel onaantrekkelijk. Het komt nu niet aan op de vraag hoe het is om onaantrekkelijk te zijn. Dat zou er namelijk toe leiden dat je je niet-zelf als uitgangspunt blijft nemen. In tegendeel, je vraagt je af hoe de jij eraan toe is in de iditeiteit waarin je voor je gevoel bent veranderd. Daarom is het juist de kunst om erbij stil te staan hoe het is om het gevoel te hebben dat je onaantrekkelijk bent. Je ontwikkeld er een beeld van en een gevoel bij hoe het is om schuld te hebben, zonder dat je er het gevoel bij krijgt dat je zelf schuld hebt.

Voor de duidelijkheid nog in andere woorden: Bijvoorbeeld blijf je na bepaalde herhaalde nare ervaringen emotioneel achter als iemand met een schuld, of als iemand zonder rechten, of juist als iemand die zich van alles kan permitteren. Hoe is het voor jou om jezelf zo te ervaren? Hoe is het voor jou om gevoelsmatig iemand te zijn met schuld? Misschien voel je in deze bubbel overmatig veel verdriet om een bepaalde ander, of juist overmatig veel angst voor zijn oordeel. Het gaat er nu niet om getroost te worden of gerustgesteld voor dat verdriet of die angst. Dat zou je identificatie met wat je in feite niet bent juist versterken. Het gaat er om te voelen hoe het voor jou is om je belast te voelen met deze schuld, of met dat verdriet of met die angst. 

 

Niet alleen dien je een verhouding tot jezelf-in-die-bubbel te vinden, maar ook tot de ander zoals je hem beleeft binnen die bubbel. Stel dat je vanuit je niet-zelf schuldgevoel ervaart en de ander daarbij beleeft als erg zielig; of dat je vanuit je niet-zelf angst voelt voor een bepaalde dreiging die van iemand uitgaat. Hoe verhoudt je binnen de betreffende gevoelsrealiteit, maar toch vanuit innerlijke rust je tot die ander? Het staat vast dat diens gedrag een andere indruk op je zal maken en een ander gevoel bij je zal wekken, zolang je kan blijven waarnemen vanuit innerlijke rust. Zolang je opgaat in dit niet-zelf ervaar je die ander misschien als medelijwekkend. Echter, zodra je je 

gaat verhouden tot die ander zoals je hem ervaart in die gevoelsrealiteit, ervaar je hem misschien vooral als storend.

 

3. Contact maken door aanwezig te zijn en op jezelf en de ander in te gaan.

Niet alleen kijk je vanuit rust en afstand naar dit niet-zelf en verhoud je je ertoe; ook maak je de beweging naar dit niet-zelf toe en identificeer je je er mee. Je laat deze persoon in jezelf toe, ook al zou je liever niets met hem te maken hebben. Het komt erop aan te gaan voelen en denken (mentaliseren) vanuit dit niet-zelf; aanwezig te worden en op jezelf en anderen in te gaan terwijl deze gedachten en gevoelens van je niet-zelf in je omgaan. Je doet dit echter volgens de principes van mentaliseren. Dat houdt in dat je wel echt voelt wat er te voelen is, maar jezelf er toch niet in verliest. Dit lukt voor zover je kan toelaten (en kan delen met anderen) wat zich wil terugtrekken en dat je kan blijven afremmen wat zich juist wil uitleven. Kortom, dit niet-zelf mag werkelijk in jou aanwezig zijn, maar zonder te stoppen met mentaliseren. Daardoor kan het geïntegreerd gaan worden in jezelf. Zoals je eerst leert je te verhouden tot je niet-zelf en bijvoorbeeld met de vraag te leren stellen hoe het voor je is om schuldgevoel te hebben. Zo ga je nu het voelen van schuldgevoel werkelijk toelaten en delen. 

Afwisselend benader je zodoende dit niet-zelf vanuit afstand van buitenaf en dan weer identificeer je je ermee. Je kan dit niet-zelf begripvol en vanuit niet-weten proberen te benaderen; en daarnaast, terwijl je dit niet-zelf toelaat, toch begrip en onbevangenheid te blijven opbrengen voor dit niet-zelf en zijn omgeving. Je mentaliseert kortom dit niet-zelf en brengt het tot mentaliseren vanuit zichzelf. Dit stuk niet-zelf raakt dan geïntegreerd in jezelf. 

De voltooiing van de integratie van niet-zelf in jezelf kan pas plaatsvinden wanneer het lukt om je te gedragen naar waardegerichte keuzes. Zoals bij elke waardegerichte keuze betekent dit dat je met je gedrag tegen bepaalde neigingen, in dit geval die van het niet-zelf, zal moeten ingaan. Het komt erop aan je niet te laten leiden door wat je beleeft binnen deze bubbel. Deze bubbel verdwijnt pas zodra het lukt om niettegenstaande je beleving van jezelf en de ander in deze bubbel, je te gedragen alsof hij er niet is en je te gedragen naar je werkelijke en zelf gekozen identiteit, naar wat goed voelt; en zodra het lukt om met de ander om te gaan zoals je deze nu kan zien terwijl je mentaliseert. Zoals gezegd zal je tegen je neigingen in moeten gaan om uit de bubbel met een ander te komen. Het kan misschien voelen alsof je een kind afwijst, wanneer je de bubbel doorbreekt en tot een nieuwe omgang met de ander komt. Of als een zeer hachelijke onderneming die tot je ondergang zal leiden. Dit zijn echter belevingen die voortkomen uit het verleden, uit oude lading, uit de bubbel. Steeds komt het erop aan om de gevoelsrealiteit te kunnen blijven beleven, maar daarnaast je te gedragen naar de werkelijkheid zoals die naar je inschatting uiteindelijk werkelijk is. Het gevoel volgt daarbij het verstand. Pas na verloop van tijd, naarmate dit niet-zelf verder geïntegreerd raakt, komen gevoel en verstand op één lijn. Eerst zal je desnoods tegen je gevoel dienen in te gaan en op je verstand varen in het besef dat dat het juiste is. 

Hoe je dat doet is iets om over na te denken, om een beeld van te maken. Het voelt tenslotte als nieuw en onbekend om in de situatie waarin je eerst nog gedomineerd werd door niet-zelf, jezelf te beleven en te gedragen naar hoe je ten diepste bent en wilt zijn; en om het gedrag van de ander te beleven zonder de oude lading van jouw niet-zelf.

Stel, je voelt je in een bepaalde situatie erg onprettig bij de interactie met een ander. Je zou liever wat meer afstand houden. Het beladen deel aan je zelfgevoel zegt je echter ook dat het heel onprettig, zo niet vreselijk zou zijn voor de ander als je b.v. meer afstand zou houden; dat het heel erg onaardig van jou zou zijn om wat afstand te willen houden in het contact. Het komt er dan op aan dat je werkelijk ingaat op deze gedachte. Namelijk dat je het niet kan maken om afstand te houden en dat het heel onaardig van je zou zijn om zoiets te doen. Kan je je verhouden tot deze beladen beleving van de werkelijkheid, dat je je niet mag onttrekken aan een onprettige situatie? Kan je empathie en begrip opbrengen voor dit deel van jezelf? Hoe is dit zo gegroeid in je leven? Wie in jouw leven was – of is het helemaal eens met dit niet-zelf en deed het groeien? Hoe komt in jouw gedrag dit niet-zelf tot uitdrukking? Tenslotte komt het aan op de vraag hoe je de huidige situatie met de ander kan oplossen op een manier die past bij jou èn die recht doet aan het niet-zelf dat je in jezelf ervaart? Waar zie je precies tegenop? Welke weerstand verwacht je bij jezelf, en welke bij de ander? Hoe wil je zijn? Wat ga je doen?

Wanneer je je met een ander bevindt in zo’n soort emotionele bubbel en eruit probeert te stappen, kan het zo gaan dat die ander zich daar tegen zal verzetten. Zoals de keuze van de één in het algemeen nou eenmaal niet vanzelfsprekend instemming, maar daarentegen juist ook weerstand kan oproepen bij de ander. Die ander zal kunnen blijven reageren conform de gedeelde oude beleving van die bubbel. Iemand die zich niet meer wil laten leiden door het gevoel een dader te zijn, zal van het vermeende slachtoffer in versterkte mate de bevestiging kunnen blijven krijgen dat hij een dader is. Dergelijke weerstand van buitenaf, van de ander, kan het moeilijk maken een nieuw perspectief en nieuw gemaakte keuzes te blijven volhouden. Dit kost soms meer tijd dan je zou willen. 

Lading die je zelfbeeld aankleeft, kan ook in herinneringen voelbaar zijn. In feite is er dan sprake van een beladen herinnering om op te lossen. Hoe je dat doet verschilt niet wezenlijk van hoe je lading aan je identiteit oplost in het hier-en-nu. Een verschil is bijvoorbeeld dat je je niet afvraagt wat je te doen staat, maar wat je zou hebben gedaan met de wijsheid van nu. Je hebt dan in feite geleerd van het verleden en dat werkt oplossend en bevrijdend.