Inleiding
Ieder kan direct in zichzelf een Ik ervaren, dat buiten tijd en ruimte staat. Dit Ik in jezelf is waarnemer èn direct betrokkene. Het wordt in de gedragsanalyse ook wel het ‘waarnemend zelf’ en in de psycho-analytische literatuur het ‘zelf als agens’ genoemd. Tegenover dit Ik, het individu dat je ten diepste bent en dat ook steeds dezelfde blijft, staat je persoonlijkheid die zich in de loop van de tijd ontwikkelt. Als persoon heb je allerlei gedachten en neigingen, ervaar je gevoelens, enzovoort. In meer of mindere mate veranderen deze belevingen in de loop van de tijd.
De persoon die je bent heeft de neiging het diepere Ik te overschaduwen, weg te drukken. Die neiging kan je ervaren in een uitspraak als ‘zo ben ik nu eenmaal’ of ‘ik kan gewoon niet anders’. Het waarnemend zelf kan dan ook alleen vanuit eigen inzet de overhand nemen en de bepalende factor worden in je functioneren. Dit wordt mogelijk zodra je je eigen persoon in ogenschouw neemt en ter hand neemt. Dat wil zeggen dat je actief ingrijpt op de psychologische functies die zich permanent in je afspelen volgens een eigen dynamiek.
Het cluster van drie van de meest fundamentele functies maakt het mogelijk om in harmonie te komen met jezelf en je omgeving. Om ermee te gaan overeenstemmen. Deze functies betreffen het vermogen om wat zich aan je voordoet te nemen voor wat het is (te accepteren); om gericht te blijven op wat je belangrijk vindt en op wat goed voelt (je waarden); en om neer te zetten wie je wilt zijn en af te zien van wat daar buiten valt.
Elk van deze aspecten van overeenstemmen met jezelf kan je op vrije wijze uit jezelf voortbrengen. Voor zover je er geen greep op houdt, verlopen ze op onvrije wijze. Dit kan je als volgt tegenover elkaar plaatsen:
- Je richten op wat je belangrijk vindt versus je laten voortdrijven door de sterkste prikkels.
- Accepterend waarnemen en beleven wat zich voordoet versus je laten leiden door sympathie of antipathie.
- Je lichamelijke toestand en je lichamelijke functioneren vanuit jezelf tot uitdrukking brengen versus deze laten bepalen door wat er onwillekeurig in je omgaat.
Elk van deze psychologische functies houdt verband met de andere twee. Zo noopt elke keuze tot acceptatie van de consequenties ervan. Wie bijvoorbeeld besluit een uitnodigend gebaar te maken naar een ander, zal de begeleidende angst voor afwijzing te accepteren hebben. Ook zal hij daadwerkelijk tot een uitnodigend gebaar moeten zien te komen dat zijn intentie vorm geeft. Evenzo zal de acceptatie van een gegeven vragen om gerichtheid op de richting die daarbij van belang is, en beide dienen te worden neergezet. Wie bijvoorbeeld een bepaald gevoel van paniek wil accepteren, zal gericht moeten blijven op wat hem te doen staat. Dit kan inhouden dat hij zich erop concentreert de paniek zo goed mogelijk te doorstaan; of juist zich concentreert op het voortzetten van de dagelijkse gang van zaken tijdens de paniek en de paniek daarbij min of meer te negeren.
Overeenstemmen met jezelf en je omgeving is kortom het meest basale aspect van innerlijke vrijheid en psychologische flexibiliteit dat in dit boek wordt beschreven. Alle andere aspecten van vrijheid en flexibiliteit leunen op dit vermogen. Het is allesbepalend of je in contact blijft met wat je belangrijk vind en met wat goed voelt, of je kan accepteren wat gegeven is en of je jezelf weet te neer te zetten.
Deze mogelijkheid tot overeenstemming met jezelf en je omgeving is er steeds. Er zijn geen voorwaarden waaraan eerst voldaan moet zijn. Het lukt wel, of het lukt niet om jezelf in dit opzicht te verwerkelijken. Weliswaar volgt uit acceptatie, uit de gerichtheid op een richting, of uit manifestatie van jezelf dat allerlei andere zaken ook om aandacht zullen vragen. Acceptatie van een gegeven kan bijvoorbeeld allerlei emoties oproepen om te reguleren. Echter, het is niet zo dat je eerst die emoties dient te toe te laten of juist af te remmen, om pas vervolgens tot acceptatie over te kunnen gaan. Net zomin kunnen je omstandigheden het principieel onmogelijk maken om deze te accepteren. Het vraagt om acceptatie wanneer je merkt dat je gevoel niet meekomt, wanneer je begint jezelf neer te zetten conform je waarden.
Wel is het zo dat acceptatie niet goed mogelijk is, zonder relevante emoties toe te laten. Ook spreekt het voor zich dat de omstandigheden acceptatie zeer moeilijk kunnen maken. Acceptatie is echter steeds mogelijk en voorwaarde om verder te komen met jezelf. Hetzelfde geldt voor het bepalen van wat je wil en voor het neerzetten van wie je bent. Ook hiervoor geldt dat je gedachten en gevoelens kan hebben, die dit moeilijk maken. Het zal dan helpen om orde te brengen in deze gedachten en gevoelens. Echter, uiteindelijk zal dan toch nog de stap moeten volgen waar het op aan komt.
Harmonie met jezelf en je omgeving kan leiden tot meer emotionele nabijheid met anderen, maar ook tot afstand. Wie een keuze maakt en daarmee een oud patroon doorbreekt, stelt de ander voor een dilemma. Het hangt er helemaal vanaf of hij dit dilemma zal herkennen en oplossen door zelf een keuze te maken voor wat waardevol is. Voor zover dat zo is, zal de emotionele nabijheid tot elkaar toenemen. Voor zover een ander echter op oude sporen doorgaat en jou niet accepteert zoals je wilt zijn, zal er verwijdering optreden.
Een jongere wil bijvoorbeeld zijn vleugels uitslaan. Zijn moeder verdraagt dit echter niet. Er ontstaat onnodig emotionele afstand hierdoor. Een ander voorbeeld: Iemand stopt met het drinken van alcohol. Zijn vrienden missen het gezamenlijke drinken en wijzen zijn besluit af. Verwijdering zal daardoor het gevolg zijn. Of iemand besluit bijvoorbeeld toch eens uit te spreken wat hij ergens echt van vindt. De ander zet zich erover heen dat dit niet is wat hij had verwacht en gaat echt op de ander in. Dan ontstaat juist nabijheid.
Hieronder volgt een korte beschrijving van elk van de aspecten van overeenstemmen met jezelf en je omgeving.
1. Je richten naar wat je belangrijk vindt
Permanent beleef je allerlei drijfveren die je kunnen aanzetten tot gedrag. Onvermijdelijk worden allerlei neigingen opgeroepen door je omstandigheden. Dat kunnen alle soorten belevingen zijn, van beladen emoties of gedachten, tot opdringerige verlangens of herinneringen, tot eindeloze gedachtengangen, enzovoort. Zulke drijfveren duwen je alle kanten op. Wat je kan doen is ze afremmen of juist toelaten in je gedrag. Je kan ze echter niet uitkiezen of elimineren. Dergelijke impulsen overkomen je.
Daar staat tegenover dat je je in elke situatie kan richten op wat je belangrijk vindt. Je kan in elke situatie opnieuw bepalen wat je op dat moment van waarde acht en waarnaar je doelgericht kan en wil handelen. Ondanks de innerlijke weerstand die je daar tegelijkertijd bij zal ervaren. De overtuiging klem te zitten in een situatie en geen kant op te kunnen, maakt duidelijk dat je ofwel niet voldoende weet wat je wil, ofwel je weerstand daartoe niet kan overwinnen.
Tegenover alle spontane, onvrije drijfveren die bij je opkomen, kan je zodoende steeds een zelfstandig en vrij gekozen drijfveer plaatsen. Zo’n drijfveer onstaat niet aan jou, maar vanuit jou. Een gewone drijfveer geeft weer wie je bent geworden. Een zelfgekozen drijfveer daarentegen representeert wie je wil zijn. Ze geeft weer wat voor jou kennelijk belangrijk is. Beide type neigingen zijn drijfveren, maar toch valt een zelfgekozen drijfveer ook nog in een andere categorie, namelijk die van de waarden. Een waarde is in feite een helder idee over wat je in een bepaalde situatie belangrijk vindt, waardevol. Het is een transparant beeld van waar je voor wilt staan, van wat je wilt betekenen en voor wie. Het kan een waarde zijn om gezond te leven, of om ergens verantwoordelijkheid voor te nemen, of om blij te zijn met wat je hebt. Elke nieuwe situatie vraagt weer om een passende richting en om een nieuwe invulling daarvan. Dat is niet een koel en abstract gebeuren. Zodra je in een bepaalde situatie beseft welke kant je op wil, is dat iets wat je met liefde wil uitvoeren. Wat je dan doet of laat, doe je of laat je omdat je dat graag wil. Bijvoorbeeld kan je bij jezelf bedenken: “Ik zou nu een beetje vals kunnen gaan roddelen, maar ik doe het niet, ik wil per se integer blijven.” Het voelt goed om te verwerkelijken wat je wil.
Dat wil niet zeggen dat een handeling die gericht is op waarde en die je verricht uit vrije keuze, in alle gevallen prettig zal. Desalniettemin zal het steeds bevredigend zijn om een handeling uit te voeren waarbij je beseft waar je het voor doet. Je doet dan iets wat in zichzelf betekenis heeft. Je verricht een bepaalde handeling, omdat dat is wat je wil doen. Mocht je er een bepaald doel uiteindelijk niet mee bereiken, dan is het nog steeds het juiste geweest om te hebben gedaan.
Dit ligt anders bij gedrag dat voortkomt uit een gewone spontane drijfveer. Je verlangt dan ergens naar en wat je doet is erop gericht dat verlangen te bevredigen. Wanneer dat niet lukt, ervaar je wat je daarvoor hebt gedaan als voor niets geweest. Het had geen waarde in zichzelf wat je deed. Je deed het alleen vanwege het vooruitzicht op de bevrediging van je egocentrisch gedreven verlangen.
Bijvoorbeeld kan je vanuit een gewone gedrevenheid tot laat doorwerken, omdat je hoopt dat je daarvoor de complimenten zal krijgen waar je zo’n behoefte aan hebt; of omdat je daardoor je partner niet onder ogen hoeft te komen. Als je plan niet uitkomt, heb je in feite voor niets zo lang gewerkt. Wanneer je daarentegen tot laat doorwerkt, omdat je daarmee bijvoorbeeld een belofte wilt nakomen, dan ervaar je die activiteit als waardevol op zichzelf. Dat maakt het sowieso al bevredigend, afgezien van het resultaat. Complimenten nastreven zodat je een bepaald prettig gevoel krijgt over jezelf, is niet echt van waarde. Het geeft op zichzelf geen bevrediging.
Het geeft nu eenmaal een diepere bevrediging om je te richten op wat je belangrijk vindt. Dat kan het mogelijk maken de weerstand te weerstaan die het streven naar een waarde oproept. Iemand komt bijvoorbeeld tot de conclusie dat hij teveel verslingerd is geraakt aan snoepgoed. Hij besluit uit volle overtuiging dit te gaan minderen. Als gevolg hiervan zal hij er nog een tijdlang hevig naar verlangen, echter zonder dat hij hier nog aan mag toegeven van zichzelf. Dat is niet prettig, maar wel de moeite waard. Een ander besluit minder tijd te gaan besteden aan zijn werkleven, maar is vervolgens een tijdlang angstig voor mogelijke kritiek van zijn collega’s. Dat door te maken is de moeite waard, of de kritiek inderdaad volgt of niet. Nog een ander voorbeeld. Iemand krijgt een compliment, maar vindt dat moeilijk om echt aan te nemen. Weliswaar zou hij eigenlijk het liefst een heleboel complimenten in ontvangst nemen. Maar daarvan laat hij niets blijken, integendeel, hij doet alsof het hem niet veel uitmaakt. Een waarde om je naar te richten kan dan bijvoorbeeld zijn om je dankbaar te betonen voor wat je krijgt. In dit geval zou deze persoon er daarom voor kunnen kiezen een vriendelijk compliment van een ander echt aan te nemen. Ook al voelt het om wat voor reden dan ook ongemakkelijk om welgemeend ‘dank je wel’ te zeggen. Het komt er dan toch op aan om daadwerkelijk te kiezen voor dankbaarheid en deze ook daadwerkelijk te manifesteren. Hoe moeilijk ook, te handelen naar je waarden is – en voelt uiteindelijk het beste.
De keuze voor een waarde kan moeilijk zijn. Dit in tegenstelling tot een drijfveer waar je niet voor kiest, maar waar je aan toegeeft. Dat is makkelijk, zelfs wanneer je je bewust bent van eventuele negatieve consequenties. Een drijfveer leeft zich als het ware in jou uit, in een waarde dien je je zelf in te leven. In het eerste geval kan je passief blijven, het tweede vraagt innerlijke activiteit. Handelen vanuit een bepaalde drijfveer waaraan je je overgeeft is dan ook onvrij. Gemotiveerd handelen naar wat je belangrijk en waardevol vindt is vrij en laat ook een ander vrij. Of dat de moeite waard is, is in feite het dilemma dat ieder steeds opnieuw voor zichzelf zal moeten oplossen.
2. De werkelijkheid nemen zoals zij is (accepteren)
Het is steeds een specifieke situatie waarin je jezelf op koers houdt en richting bepaalt. Deze context voor de richting die je aanhoudt is iets om te accepteren. Zoals je alleen zelf een keuze kan maken gegeven de context, zo kan je ook alleen zelf vaststellen wat de omstandigheid is waarbinnen je je beweegt. Accepteren en keuzes maken zijn twee verschillende activiteiten, die permanent om een samenhangende uitvoering vragen. Daarbij komt het er steeds op aan te onderscheiden wat je dient te accepteren als gegeven en voor welke richting je kan kiezen.
In elke situatie is er een gegeven dat je het beste kan accepteren en een richting die je kan inslaan. Iemand voelt in een bepaalde situatie bijvoorbeeld boosheid èn verdriet. Bij nader inzien blijkt dat hij boos erover is dat hij verdriet voelt. De reactie van boosheid kan hij ervaren als iets waar hij invloed op heeft. Het gevoel van verdriet kan hij waarnemen als iets waar hij geen directe invloed op heeft. Dat inzicht maakt het mogelijk ervoor te kiezen het verdriet te accepteren en daar anders op te reageren dan met boosheid.
Een ander voorbeeld: iemand is aan het werk, maar merkt dat hij moe begint te worden. Wat is nu het beste om te doen? Accepteren dat hij moe is en doorgaan met werken? Of zich richten op uitrusten en accepteren dat het nu even niet meer gaat?
Zo is het steeds in elke situatie de vraag: wat is de context en wat is de richting? Wat is het gegeven en wat staat me te doen? Het ene dien je te accepteren, het andere vraagt om een keuze.
Wat houdt het in, accepteren wat zich aan je voordoet als een gegeven? Een gegeven accepteer je zodra je het neemt voor wat het is. Dat houdt in dat je wat zich aan je voordoet behandelt op een manier die er recht aan doet. Je hoeft niet aan de haal te gaan met de gedachten en gevoelens die worden opgeroepen door een te accepteren situatie. Wat je accepteert laat je er zodanig zijn dat je het daarmee bestaansrecht toedicht. Iets accepteren heeft zodoende twee aspecten: je accepteert wat het is èn dat het er is.
Je kan bijvoorbeeld kou voelen en je er uit alle macht tegen verzetten. Ook kan je accepteren dat het nu eenmaal koud is en dat je het koud hebt. Je kan er voor kiezen niet al te veel aandacht te besteden aan de koude. Het kan ook het beste zijn om je erop te richten de koude zo goed mogelijk te doorstaan. Je accepteert dan in de eerste plaats dat daar je aandacht naar uit moet gaan en geeft hier bijvoorbeeld invulling aan door je te concentreren op je ademhaling of door warmere kleding aan te trekken.
Een ander voorbeeld: Er is in het verleden iets gebeurt en je vindt het heel vervelend dat dit zo is gegaan. Je kan accepteren dat dit is gebeurd en je richten op de toekomst. Het kan ook zo zijn dat het er in de eerste plaats op aan komt dit stuk verleden te verwerken en af te zien van een toekomst waarop dit verleden geen invloed heeft.
Niet alleen uiterlijke voorvallen kan je accepteren, dat geldt ook voor innelijke belevingen. Iemand merkt dat hij veel meer spanning ervaart bij een situatie dan hem lief is. Door deze spanning is hij niet in staat te functioneren zoals hij zou willen. Het kan het beste zijn te accepteren dat dit zo is. Het komt er dan op aan je frustratie hierover onder controle te houden, te bepalen wat je te doen staat en met gepaste tegenzin hiertoe over te gaan.
Zo ook kan er een bepaalde gedachte bij je opkomen die je weliswaar onwenselijk vindt, maar die je toch accepteert als iets wat je overkomt en waar je niets mee hoeft.
Een situatie of gebeurtetnis te nemen voor wat hij is, is een activiteit die alleen uit jezelf kan voortkomen. Het gaat niet vanzelf. Daarentegenover staat de onvermijdelijke reactie op wat zich voordoet: Vanzelf vindt je ergens wat van, heb je er een gevoel bij van instemming of afwijzing. Zo’n reactie treedt als het ware aan jezelf op, acceptatie komt daarentegen uit je voort. Je spontane reactie ergens op voelt meer als subjectief, het nemen van iets zoals het is meer als objectief. Voor zover je spontane, subjectieve reactie de overhand neemt, blijft de accepterende beleving als mogelijkheid op de achtergrond. Je subjectieve reactie onderdrukt je vermogen om een object nemen voor wat het is. Daarom is het nodig om je subjectieve reacties ergens op te kunnen temperen, wil je tot acceptatie kunnen komen. Naarmate je reactie ergens heftiger op is, wordt dit moeilijker. Je vermogen om wat zich ook maar aan je voordoet te nemen voor wat het is, neemt kortom af naarmate je sterker reageert. Dit geldt zowel voor waarnemingen die je afwijst, als voor wat je juist begeert. Van het een wil je minder, van het ander wil je meer. Hoe het echter op zichzelf genomen is, is dan moeilijk zo te laten.
Alles wat zich aan je voordoet heeft een element in zich dat je kan accepteren. Zoals je ook in elke situatie tot een keuze kan komen over hoe verder te gaan.
Iemand ervaart bijvoorbeeld bij zichzelf paniekgevoelens, die hij niet vóór kan zijn. Hij heeft deze paniekgevoelens uiteraard liever niet. Daarom zou hij kunnen proberen te accepteren dat ze zich voor kunnen doen en rustig voort te zetten waar hij mee bezig is als ze zich inderdaad voordoen. Uiteraard
zou het ook passend kunnen zijn om te accepteren dat hij door deze paniekgevoelens niet door kan met waar hij mee bezig is. In dat geval kan hij zich juist erop concentreren de paniek zo goed mogelijk te doorstaan.
Of een ander voorbeeld: Iemand mist het erg dat haar vader doorgaans slechts oppervlakkige belangstelling ervoor toont hoe het met haar gaat. Wanneer ze beseft dat hij hierin vermoedelijk niet zal veranderen, zou ze dit kunnen accepteren en ervan afzien hiernaar te blijven hengelen. Misschien is het echter zo dat ze zichzelf verwijt dat ze deze gevoelens van gemis ervaart. Dan is het misschien vooral aangewezen om haar verlangen te accepteren in het besef dat het begrijpelijk is dat ze dit verlangen ervaart.
Uit deze voorbeelden blijkt hoezeer ieder alleen zelf kan bepalen wat hij al dan niet heeft te accepteren gegeven de situatie. Zoals een ander je niet kan voorschrijven wat voor jou belangrijk is, zo kan een ander ook niet bepalen wat je dient te accepteren. Dat dient ieder voor zichzelf uit te maken.
Het valt niet steeds mee om te bepalen wat je in een bepaalde situatie zou kunnen accepteren. Dat is met name het geval wanneer je wordt meegezogen door gedachten die zijn opgekomen in reactie op een situatie. Je gedachten kunnen je bijvoorbeeld je zeggen dat iets onacceptabel is. Zoals beschreven in het hoofdstuk over kijken naar je gedachten, kan de inhoud van een gedachte je ervan afleiden dat deze gedachte een gedachte is over de werkelijkheid en niet de werkelijkheid zelf. Iemand kan bijvoorbeeld veel spanning ervaren bij het vooruitzicht van een bepaalde vakantie. Die persoon heeft misschien nooit bijzonder veel spanningen bij vakanties ervaren, maar de laatste tijd is dit tot zijn ongenoegen veranderd. Hij gaat nu helemaal op in de gedachte dat het onnodig is dat hij zoveel spanning ervaart bij vakanties. Het komt er nu op aan deze afwijzende reactie op zijn spanningen te kunnen temperen. Daarvoor kan het nodig zijn zich los te maken van de gedachte dat spanningen onnodig zijn en een nieuwe verhouding te vinden tot die gedachte. Dan kan hij wellicht tot het besef komen dat zijn huidige spanningen weliswaar niet proportioneel zijn, maar toch ze accepteren als iets wat zich nu eenmaal voordoet.
Als je iets accepteert impliceert dat vanzelfsprekend niet dat je ook waardeert wat je accepteert. Iets als positief of negatief ervaren staat helemaal los van het nemen van iets voor wat het is. Niet alleen kan je accepteren wat je niet prettig vindt, ook wat je juist wel prettig vindt kan je accepteren en het daarbij laten. Acceptatie vraagt slechts dat je je spontane instemmende of afwijzende reactie zodanig tempert, dat je kan blijven bij wat er is. Je kan dan ten volle genieten van een ervaring of juist er aan lijden, terwijl je toch ook blijft bij wat het is. Uit de keuzes die je daarbij maakt kan dan je verzet of instemming blijken. Je kan wel degelijk proberen te veranderen wat je tegelijkertijd ook met een bloedend hart accepteert als een gegeven. Je probeert dan van buitenaf te beïnvloeden, wat je neemt zoals het wezenlijk is. Wie accepteert kan kortom proberen te bewerkstellingen dat iets wat er is, er niet meer zo zal zijn. Je wijst niet af dat iets is zoals het is, maar wel dat het zo blijft. Wie bijvoorbeeld moeite ermee heeft om een bepaald gevoel tot uitdrukking te brengen, kan accepteren dat hij deze moeite heeft, maar toch zich ertoe zetten om zich te uiten. Zo ook kan je de omstandigheden afwijzen waaronder een emotionele remming is ontstaan en er zonder plezier aan terugdenken, maar desalniettemin accepteren dat het zo is gegaan en een nieuwe richting inslaan.
Er is echter geen sprake meer van acceptatie, wanneer je probeert te bewerkstelligen dat wat er is, er nooit is geweest. Iemand heeft bijvoorbeeld iets naars meegemaakt. Hij blijft bij de gedachte dat dat niet had hoeven gebeuren, kan zich er niet aan overgeven dat het wel is gebeurd en blijft zo in verzet tegen de werkelijkheid.
Acceptatie vraagt om inzet, ook als het gaat om iets wat je graag ondergaat. Ook in dat geval kan je iets nemen voor wat het is zonder door te schieten. Bijvoorbeeld krijg je een lekkere maaltijd voorgeschoteld, maar weet je bijvoorbeeld toch maat te houden en niet meer te eten dan je eigenlijk wilt. Een lekkere maaltijd kan ook er toe verleiden zodanig alle remmen los te laten dat je achteraf spijt hebt. Dan is er geen sprake geweest van acceptatie van bijvoorbeeld de grenzen aan het genot.
Kortom, accepteren betekent niet dat je ruimte maakt voor zoveel mogelijk genot, of dat je iets tegen je wil in ondergaat. Je stelt ermee enerzijds de context vast voor je keuzes en inzet en anderzijds accepteer je de consequenties van je keuzes en inzet.
3. Jezelf tot uitdrukking brengen
De derde component van overeenstemmen met jezelf is het vermogen je vanuit jezelf tot uitdrukking te brengen. Het nemen van een gegeven zoals het is en beleven van wat je wil en wat goed voelt, krijgt pas betekenis zodra je dit ook daadwerkelijk verwerkelijkt aan jezelf.
In de wisselwerking met je omgeving gaat er voortdurend van alles in je om. Dit komt onvermijdelijk in meer of mindere mate lichamelijk tot uitdrukking. Somberheid beïnvloedt je lichaamshouding anders dan een gevoel van opgewektheid. Een moment van schrik heeft een andere invloed op je ademhaling dan een gevoel van innerlijke rust. Je lichamelijke functineren werkt echter ook weer terug op je belevingswereld. Een ingezakte lichaamshouding geeft een ander gevoel dan een fiere, rechte houding. De manier waarop je ademhaalt, beinvloedt je gevoelens direct.
Het één bewerkstelligt het ander en het ander versterkt weer het één. Er is wat dat betreft sprake van een gesloten cirkel. Wie van schrik oppervlakkig begint adem te halen, zal juist daardoor nog verschrikter raken. Wie rustig ademhaalt ondanks hevige angst, zal meer rust gaan ervaren.
Tegenover de gesloten cirkel die onvermijdelijk wordt gevormd door gewone drijfveren (gedachten en gevoelens) enerzijds en lichamelijk functioneren anderzijds, kan je zelf een andere plaatsen. Namelijk een cirkel die uit jezelf voortkomt, waarbij je jezelf lichamelijk begint aan te sturen en neer te zetten. Je kan actief vanuit jezelf uitdrukking geven aan jezelf in je houding, je ademhaling, je stemgebruik, enzovoort. Je lichamelijke activiteit reflecteert dan niet zozeer wat je omgeving bij je heeft opgeroepen, maar meer je eigen Ik en je zelfgekozen intenties. Juist door vanuit jezelf te bewegen, je te ontspannen en je in te spannen, versterk met je lichaam je intenties. Er is een nieuwe dynamiek ontstaan waarin lichaam en psyche op elkaar inwerken. Deze nieuwe cirkel evenwel komt voort uit jezelf en brengt je in overeenstemming met jezelf.
Kortom, gedachten en emoties aan de ene kant en fysiologie en beweging aan de andere, vormen gezamenlijk een geheel. Je hebt hierop invloed. Het gebruik van je lichaam bewerkt hoe dan ook hoe je je voelt en hoe je denkt.
Het inzetten van je lichaam is in elke situatie relevant, zoals dat ook geldt voor het bepalen van richting en voor het accepteren van wat zich voordoet. Elke drijfveer komt tot uitdrukking in de manier waarop je lichaam functioneert. Elk oud patroon waarnaar je je gedraagt, kent zogezegd zijn eigen fysiologie. Wie merkt dat hij gevoelsmatig weer begint te veranderen in het kind dat hij ooit was, zal dat ook aan zijn houding merken. Stemgebruik, spierspanning, lichaamshouding en dergelijke bewegen mee met de beleving waarin je je bevindt. Wil je tot een andere beleving en tot nieuwe resultaten komen, zal je je lichaam in een fysiologie moeten brengen die daarbij past. Wil je een nieuwe doelstelling halen, dan zal je je lichamelijk in de toestand moeten brengen die past bij het halen van die doelstelling. Niet alleen dien je te weten waar je heen wil en te accepteren waar je nu staat, je dient jezelf ook in de lichamelijke toestand te brengen die naar je doel leidt.
Iemand ervaart bijvoorbeeld af en toe gevoelens van paniek. Hij stelt zich ten doel om de volgende keer dat hij ze ervaart, toch door te gaan met waar hij op dat moment mee bezig is. Het komt er dan op aan om onder deze paniekgevoelens lichamelijk te blijven functioneren op een manier conform deze doelstelling. Hij kan echter ook voorzien dat hij een punt kan bereiken, waarop dat niet meer haalbaar is. Hij kan zich erop instellen om, mocht het zover komen, die situatie zo goed mogelijk door te komen. Ook al lukt het tijdelijk niet meer om het dagelijkse leven voort te zetten. Een ander voorbeeld: Iemand voelt zich in een bepaalde situatie geïntimideerd en neigt naar timide gedrag. Het ene zal daarbij het andere versterken. Hij kan zich er dan toch ook toe zetten om timide gedrag te stoppen en daarvoor in de plaats gedrag te vertonen dat past bij zelfvertrouwen. Ook al voelt hij dat zelfvertrouwen in eerste instantie helemaal niet.
Jezelf bewust lichamelijk aan te sturen is mogelijk voor elke lichamelijke toestand waarin je je getrokken kan voelen. Of het nou gaat om verslavende stoffen als alcohol, suiker, of tabak; of om een interactie waarin je je uit je lood getrokken voelt worden. Steeds komt het erop aan dat je jezelf in de toestand weet te brengen die het mogelijk maakt je keuzes te verwerkelijken en te accepteren wat gegeven is.
Voor een zelfbewuste inzet van je lichaam is het van belang om hiervan een concrete voorstelling te kunnen maken. Wanneer je dat nog niet helder voor je ziet, kan het zinvol zijn jezelf een vraag stellen zoals: Hoe doe je, als je bent wie ik wil zijn? Als je een bepaald doel hebt, kan je je daarbij afvragen: Hoe doe je, wanneer je dat doel aan het bereiken zou zijn? Je kan daarbij vooruitlopend op een concrete situatie je voorstellen hoe je dan dient te functioneren. Hoe is dan bijvoorbeeld idealiter je ademhaling, je lichaamshouding, je stemgebruik, het oogcontact dat je maakt, je uiterlijke presentatie in je kleding?
Stel, je voelt in het contact met een ander steeds veel angst en je hebt de neiging onduidelijk te worden en de confrontatie teveel te vermijden. Dan kan het helpend zijn om je af te vragen hoe iemand het zou aanpakken, die daarin juist goed is. Wat houdt het in woord en gebaar in om duidelijk te zijn en de confrontatie aan te gaan? Het is een vorm van overeenstemmen met jezelf, om het idee dat je daarbij hebt ook daadwerkelijk neer te zetten. Ook al dringt de angst je tot iets anders. Daarbij komt het er vooral op aan dat je ook daadwerkelijk ten uitvoer brengt, wat je je voorneemt. Het gaat minder erom dat je op volkmaakte wijze iets ten uitvoer brengt, maar meer dat je het in essentie doet. Bij het aangaan van een confrontatie die je liever vermijdt bijvoorbeeld, kan het er minder om gaan hoe je het doet, als je het maar doet. Je techniek kan je tenslotte alleen in de praktijk verbeteren.
Het zijn in feite een soort rollenspelen die je kan doen, vooruitlopend op een bepaalde situatie. Dat kan je helemaal alleen doen, maar ook samen met een ander. Een rollenspel is in feite een oefensituatie om datgene neer te zetten wat je je hebt voorgenomen. Ook al is het kunstmatig, een rollenspel kan een getrouwe afspiegeling van de werkelijkheid vormen. Je zal bijvoorbeeld de weerstand die je in het echte leven ergens bij kan ervaren, ook in een rollenspel tegenkomen. Dat kan uiteraard een drempel opwerpen om eraan te beginnen. Het mooie van een rollenspel is dat je de omstandigheden zo kan beïnvloeden, dat de weerstand zo laag mogelijk zal zijn om te kunnen slagen in de opzet.
Voor een rollenspel zijn medespelers niet noodzakelijk. Het is in feite al een soort rollenspel wanneer je vooruitlopend op een bepaalde situatie probeert om jezelf neer te zetten alsof je al in die situatie bent; of wanneer je tenminste probeert dit je zo helder mogelijk voor te stellen. Net zo kan je ook terugkijkend op een situatie nagaan hoe je je had willen neerzetten en hiervan leren.
Een rollenspel kan overigens ook nog om een andere reden nuttig zijn. Door in een rollenspel een andere betrokkene neer te zetten, kan je heel nieuwe gewaarwordingen opdoen. Je kan aan de vertolking van die ander merken dat deze daarbij heel andere andere belevingen kan hebben dan je in eerste instantie had gedacht.
Een rollenspel werkt uiteraard sterker, wanneer je het uitspeelt met een vertrouwde andere persoon erbij. Je kan je dan helemaal concentreren op je eigen uitvoering en kan feedback krijgen.
Waarden – Oefening Je eigen begrafenis bijwonen
Deze oefening is afkomstig uit het boek „uit je hoofd in het leven” van Steven Hayes. De oefening kan helpen te verhelderen welke waarden en doelen actueel zijn voor je.
Instructie:
Als mensen doodgaan, laten ze achter wat ze betekenden. Denk aan iemand die niet meer leeft, maar op wiens leven je met bewondering terugkijkt. Denk aan je helden. Is het niet zo dat nu, na hun heengaan, datgene wat ze betekenden het belangrijkst is? Belangrijk zijn noch hun materiële bezittingen, noch hun innerlijke twijfels. Belangrijk zijn de waarden die tot uiting kwamen in hun leven.
Je hebt maar een beperkte tijd op aarde, en je weet niet hoeveel. De vraag: “ben je van plan te leven in de wetenschap dat je dood zult gaan?’ is niet wezenlijk anders dan de volgende vragen: ‘ben je van plan lief te hebben in de wetenschap dat je gekwetst zult worden?’ of: ‘ben je van plan waardegericht te leven in de wetenschap dat je je voornemens niet altijd uit kunt voeren?’ of: ‘zul je streven naar succes in de wetenschap dat je soms zult falen?’. De pijn en de inspiratie die je bij deze ervaringen opdoet, gaan samen. Wil je echt iets van je leven maken, dan is het nuttig ernaar te kijken vanuit het perspectief van de betekenis die het pad dat je leven achterlaat in jouw ogen moet hebben.
Het kan wat macaber lijken om in je fantasie naar het eind van je leven te gaan en dan terug te kijken, maar zo is het niet bedoeld. De bedoeling ervan is juist je te aarden. Hoe zou je leven eruit zien als je het zo zou kunnen leven als je zou willen, vanaf dit moment tot het voorbij is? Met andere woorden; wat zou dan duidelijk zijn over het soort leven dat je leidde?
Dit is geen voorspelling, gissing of beschrijving. De vraag gaat niet over wat je gedaan hebt of wilt doen. Het gaat niet om wat je hoopt dat je nabestaanden zullen zien. Daarbij hebben we het niet over maatschappelijke goedkeuring: wat we bedoelen, is dat je waarden duidelijk zullen zijn als ze iets voorstellen. En het enige wat we vragen is dus: wat zou duidelijk zijn als je zelf kon uitmaken wat je leven heeft betekend?
Je kunt deze vraag stilletjes alleen aan jezelf stellen, maar omdat het hier een keus betreft, zouden we willen dat je je openstelt voor je eigen wens om iets voor te stellen. Als er geen beperking was waan wat je leven zou kunnen betekenen, als het alleen ging om jou en je hart, als niemand in de lach zou schieten of zou zeggen dat het onmogelijk is, als je durfde uit te komen voor je diepste aspiraties – wat zou je dan willen zijn? En dat dan zo intens dat het voor de mensen om je heen duidelijk zou zijn?
Zoek nu een plek en een moment om je in stilte te kunnen concentreren. Zorg dat er niet te veel afleiding is en gun jezelf ruimschoots de tijd om het volgende scenario in zijn geheel te visualiseren en vervolgens de vragen hieronder te beantwoorden.
Bedenk wel dat het een intense en emotionele ervaring kan worden als je er de tijd voor neem. Het is niet de bedoeling dat je ‘je dood onder ogen ziet’, maar juist je leven. Niettemin, een van de struikelblokken voor een waardegericht leven is het feit dat elke waarde het besef in zich draagt dat ons leven eindig is. Als je dat besef probeert te ontlopen, kun je ook niet echt iets betekenen; is die prijs je niet te hoog?
Sluit nu je ogen en haal een paar keer diep adem. Zodra je je verstand tot rust hebt gebracht, stel je je voor dat je gestorven bent, maar door een wonderbaarlijke omstandigheid in spirituele vorm getuige kunt zijn van je eigen begrafenis. Denk erover na waar deze zou plaatsvinden en hoe. Neem even de tijd om je een duidelijk beeld van je toekomstige begrafenis te vormen.
Stel je nu voor dat een familielid of vriend wordt gevraagd iets te zeggen over datgene wat je symboliseerde in je leven; over wat je lief was over de weg die je nam. Die toespraak schrijf je op twee manieren op.
Eerst schrijf je op wat je vreest dat er gezegd zal worden als de worsteling die je nu doormaakt je leven blijft beheersen, of zelfs nog toeneemt. Je schrikt terug voor wat je echt wilt symboliseren en slaat de weg van vermijding, geestelijke impasse, emotionele beheersing en starheid in. Stel je je familielid of vriend voor. Wat zou hij of zij kunnen zeggen? Schrijf dat op, woord voor woord.
Stel nu dat je in het hoofd van de persoon in kwestie zou kunnen kijken. Als er geen sprake was van zelfcensuur of komedie en voor jou zichtbaar was wat deze persoon dacht, wat zou er dan nog meer gezegd worden (maar nu inwendig) dat misschien niet in het openbaar kon worden geuit?
Schrijf dat hieronder woord voor woord op:
———————————————————————————
———————————————————————————
———————————————————————————
———————————————————————————
———————————————————————————
———————————————————————————
Die toespraak was een beschrijving van waar je bang voor bent, en misschien ook van de plaatsen waar je pad je naartoe heeft gebracht. Als je het naar vond om het bovenstaande op te schrijven, neem die pijn dan mee naar het volgende proces.
De toespraak bij je dood kan ook anders zijn. Stel je voor dat je van nu af aan een leven leidt dat aansluit bij wat je het waardevolst vindt. Dat betekent niet dat al je doelstellingen als bij toverslag zullen worden verwezenlijkt, maar wel dat de richting die je in je leven inslaat duidelijk en zichtbaar is.
Stel je nu voor wie er op je begrafenis aanwezig zijn. Natuurlijk je partner, kinderen en intiemste vrienden. Eventueel ook mensen van je werk, opleiding of kerk. Ieder die je graag mag kan naar deze begrafenis komen. Er zijn geen beperkingen. Vrienden van vroeger of mensen met wie je geen contact meer hebt, maar die je er graag zou zien: geen probleem. Ze mogen allemaal naar deze denkbeeldige plechtigheid komen. Denk aan alle belangrijke mensen in je leven en plaats ze in die ruimte. Kijk naar hen. Kijk naar hun gezicht. Kijk hoe ze naar je begrafenis kijken.
Denk je nu in dat iemand (je mag zelf kiezen wie) een grafrede afsteekt over jou die weergeeft wat al deze mensen zouden zien als je in je leven trouw was geweest aan je diepste waarden. Stel je voor wat je het liefst als zichtbaarste kwaliteit van je leven had gezien. Dit is geen test. Je zult hier niet op worden beoordeeld en niemand anders hoeft te weten wat je denkt.
Als je dit allemaal duidelijk voor ogen hebt, neem je een paar minuten de tijd om woord voor woord uit te schrijven wat je in je grafrede wilt horen over de manier waarop je hebt geleefd. Durf! Dit is geen voorspelling, geen kwestie van eigen roem. Laat uit deze woorden de betekenis spreken die je op aarde hebt doorgebracht. Stel je je familielid of vriend voor terwijl hij of zij de grafrede voorbereidt. Wat zou hij of zij zeggen? Schrijf het op, woord voor woord.
———————————————————————————
———————————————————————————
———————————————————————————
———————————————————————————
———————————————————————————Waarden – Oefening grafschrift
Het antwoord op de volgende vraag is als een samenvatting van de vorige oefening (’je eigen begrafenis bijwonen’).
Vraag:
Door wie,
zou je hoe willen worden herinnerd,
samengevat in een grafschrift van 1 regel?