Ga naar de inhoud

Kijken naar jezelf

en in het bijzonder naar je gedachten

Mensen hebben het vermogen om zich los te maken van zichzelf en naar zichzelf te kijken. Dit distantiëren van – en kijken naar jezelf kan je opvatten als de tegenovergestelde beweging van het je identificeren met – en kiezen voor waarden. Het je verhouden tot jezelf en je omgeving vormt als het ware het midden tussen kijken naar jezelf en keuzes maken. Kijken naar jezelf, je verhouden tot jezelf en je omgeving en keuzes maken zijn drie basisbewegingen vanuit en naar jezelf. Ze vormen de basis van flexibel gedrag en innerlijke vrijheid. Je flexibiliteit en vrijheid nemen direct af naarmate het minder goed lukt om te kijken naar jezelf. Dat is ook zo wanneer het niet meer lukt om je te verhouden en om te kiezen voor wat je belangrijk vindt.

Door rustig en vanuit afstand te kijken naar jezelf doorbreek je de vanzelfsprekendheid waarmee je gedragingen en belevingen zich voltrekken. Zodra je je belevingen en gedragingen onder ogen komt, ontstaan er nieuwe mogelijkheden. In plaats van te blijven uitleven wat er in je omgaat kan je gaan kiezen voor een andere richting. 

Kijken naar jezelf houdt in dat je je losmaakt van wat er in je omgaat en van wat er van je uitgaat. Je neemt dan van buiten af je belevingen en gedragingen waar. Je observeert wat je normaliter uitleeft. Of met andere woorden, je observeert wat zich in jou uitleeft. Daarbij kijk je naar jezelf zoals je naar een ander zou kunnen kijken. Hoe zou het er voor mij uit zien als ik iemand waarnam die doet wat ik doe en die beleeft wat ik beleef? Hoe zouden mijn gedragingen, gevoelens en gedachten er uit kunnen zien voor een ander? Dat zijn de vragen waarom het gaat. Je stelt je ten opzichte van jezelf op als een ander. 

Zodra het lukt om naar jezelf te kijken ontstaat innerlijke rust.

Iemand wordt bijvoorbeeld op een gegeven moment overrompeld door de  gedachte: “ik ben ook niets waard”. Zo’n gedachte zal heel anders zal overkomen op een ander die daar emotioneel buiten staat. Iemand die zelf geen lading ervaart bij zo’n gedachte, zal gemakkelijker kunnen blijven inzien dat “ik ben niets waard” ook maar een gedachte is. Een buitenstaander zal misschien vooral denken: “Wat heeft hij een negatief beeld van zichzelf”. Of: “Wat vervelend voor hem dat hij dat denkt over zichzelf”. Iemand die werkelijk gelooft dat hij niets waard is, zal niet vanzelfsprekend goed kunnen beamen dat hij bevangen is door een idee. Zo iemand zal in eerste instantie misschien vooral willen volhouden dat dit niet zomaar een idee is, maar dat het vooral ook echt waar is! Of dat het juist helemaal niet waar is! Hij kan die gedachte niet denken zonder hem op zichzelf te betrekken en er door te worden meegesleept. Terwijl dat juist is waar het om gaat. Het kan hem dan b.v. helpen om zich te bedenken: “ik denk de gedachte dat ik waardeloos ben”. Dat kan een eerste stapje zijn in de goede richting.

Om tot zulke afstand te komen zijn nog veel meer handvatten mogelijk. Aan het einde van dit hoofdstuk vind je enkele oefeningen die hierbij kunnen helpen. De krachtigste hulp om tot kijken naar jezelf te komen, vormt wellicht het contact met een ander. Een ander kan in het algemeen gemakkelijker rustig naar je kijken, op je ingaan en je helpen tot een beeld van jezelf te komen. Iemand die opgaat in een emotie hoort bijvoorbeeld een ander tegen zich zeggen: “Is er iets? Je ziet er verdrietig uit. Voel je je ook zo?” Of: “Je klinkt boos”. Of: “Wat ben je toch aan het haasten?” Of: “Je zegt ja, maar ik krijg de indruk dat je iets anders denkt. Klopt dat?” Enzovoort enzovoort. Elders wordt dit ingaan van de één op de ander mentaliseren genoemd.

De moeilijkheid van kijken naar jezelf.

Het wordt moeilijker om je los te maken van gedachten en gevoelens naarmate deze meer emotioneel beladen worden. Je komt er dan meer vast in te zitten. Je belevingen nemen je sterker in beslag. Een gedachte die erg beladen voor je is, kan je echt in zijn greep houden. Iemand kan bijvoorbeeld veel emotionele lading voelen bij de gedachte ‘mijn collega’s vinden mij helemaal niks!’ Hij wordt door deze gedachte helemaal meegesleept en in de ban gehouden. Hij kan er zich helemaal in verliezen. Of b.v. iemand anders die erg gedreven is in zijn werk, raakt helemaal in de wolken van een compliment over zijn werk. De lading die waardering voor zijn werk heeft, houdt hem vast. Of weer iemand anders heeft ergens pech mee en de gedachte komt sterk op: “dit heb ik weer!” Hij voelt zich er door terneergeslagen. Eigenlijk is het dan niet meer zo dat hij die gedachte heeft. Eerder is het zo dat die gedachte hem heeft. Die persoon zit vast in zijn eigen sterk beladen gedachte.

Beladen gedachten en gevoelens laten weinig of geen ruimte voor andere gedachten en gevoelens. Het is net als wanneer je tegen jezelf zegt: ‘denk niet aan een roze olifant!’ Het resultaat is doorgaans dat je er juist wel aan denkt. Je zit dan teveel in wat er al in je omgaat, om nog tot nieuwe gedachten en gevoelens te kunnen komen. Steeds weer wordt je teruggetrokken naar de beladen beleving. 

Beladen gedachten en gevoelens laten zich ook niet meer goed corrigeren of weerleggen. Ze blijven steeds weer het uitgangspunt, houden je vast en maken het moeilijk om je er buiten te plaatsen. Je blijft doorredeneren vanuit de beladen gedachte zelf. Iemand die bijvoorbeeld sterk ervan overtuigd is dat hij veel te dik is, zal die overtuiging doorgaans niet zomaar kunnen bijstellen. Ook al zijn andere gedachten realistischer, zoals “ik ben niet dikker dan de meeste andere mensen”. Als iemand zou proberen zo’n persoon ervan te overtuigen dat hij helemaal niet zo dik is, dan komt waarschijnlijk onmiddellijk een tegenargument op bij die persoon. Dat hij te dik is, valt voor hem niet te weerleggen. Ook al snapt hij ergens misschien nog dat hij niet reëel is over zijn omvang, het blijft knagen. Hij kan niet aan die gedachte ontsnappen zolang de lading te sterk is.

Voor iemand die het nog niet lukt om afstand te nemen van een beladen gedachte kan het voorstel om afstand te nemen overkomen als een ontkenning van de inhoud van die gedachte. Dat is echter niet het geval. Of iets waar is of niet, of iets goed is of slecht, komt niet ter discussie te staan door er naar te kijken. Het enige wat je doet, is jezelf losmaken uit de greep van een gedachte.

Elke keer als je in de ban raakt van beladen gevoelens of gedachten, worden deze juist krachtiger. Het voedt de lading van een gedachte of gevoel, wanneer je er innerlijk door wordt meegesleept. Dat is al helemaal het geval wanneer je je ook nog gaat gedragen naar die gedachte of dat gevoel. De neiging daartoe zal sowieso voelbaar worden. Iemand die enorme wrokkige boosheid voelt, zal die misschien moeilijk kunnen binnenhouden. De lading kan dan zo groot zijn geworden dat hij alleen nog maar daar vanuit kan optreden. Dat zal niet altijd stroken met wat die persoon  eigenlijk juist vindt. Iemand die veel schaamte voelt over zijn uiterlijk, zal misschien bepaalde sociale gelegenheden gaan vermijden. En als hij ondanks zijn schaamte mensen of gelegenheden niet vermijdt, zal de schaamte toch opspelen. Hij zal door zijn schaamte minder plezier kunnen beleven aan zijn deelname, dan wanneer hij die schaamte niet had gevoeld. Uiteindelijk zal hij zich er toch in bevestigd voelen en deze zal in sterkte toenemen. Om verder te komen met deze schaamte volstaat het kortom niet om te proberen deze niet uit te leven. Daarvoor is het nodig om naar deze schaamte te kunnen kijken. 

Al met al worden je belevingswereld en je gedrag rigide naarmate de lading die je beleeft toeneemt en je er niet meer aan kan onttrekken. Om dan nog verder te komen en weer vrij en flexibel te worden, is het noodzakelijk om jezelf onder ogen te komen.

 

Degene die kijkt gewaarworden

Bij het kijken naar jezelf kan je merken dat jij degene bent die kijkt. Dat is de kern in jezelf, de observator, degene waar alles vanuit gaat en die je overal en altijd bent geweest. In de psychologie wordt deze kern ook wel het ‘waarnemend zelf’ en ook ‘het zelf als agens’ genoemd. Die kern in jezelf kan je niet grijpen, niet vasthouden. Hooguit kan je de kern in jezelf gewaarworden, als het ware voelen oplichten, wanneer je kijkt naar jezelf. 

Meer hierover vind je beschreven in het hoofdstuk ‘de waarnemer in jezelf’.

 

Kijken naar jezelf maakt wat los 

Het je distantiëren van jezelf is een emotionerend proces. Net zoals het je identificeren met een waarde (d.w.z. het kiezen voor een waarde) emotionerend is. Zodra je je losmaakt van jezelf en toekijkt word je weliswaar vrij van datgene waarnaar je kijkt. Je komt echter ook tot nieuwe belevingen bij deze nieuwe waarneming van jezelf. Zo’n aanblik maakt wat los. Je kan niet tot aanschouwing komen van jezelf zonder er iets bij te voelen of denken. Gevoelens van blijheid of verdriet, van boosheid of angst komen vrij. Nieuwe associaties bij wat je waarneemt komen bij je op. Je ervaart in de aanblik van een beleving of gedraging pas hoe het is geweest om er in te hebben gezeten. Dat kan heftig zijn. Vergelijk het met een zware inspanning die tot een einde is gekomen. Zodra je tot stilstand komt, voel je de vermoeidheid ineens die je had opgebouwd.

Een man maakt zich bijvoorbeeld los van een gedachte als “niemand wil mij!”. Het lukt hem om rustig te kijken naar deze gedachte; hij is er niet meer door bevangen. In eerste instantie echter ervaart hij bij de aanblik van zichzelf hoe het is geweest voor hem om deze gedachte te geloven. Dat raakt hem.

Zoals al je ervaringen is ook de aanblik van jezelf iets om je toe te verhouden. Elke verhouding ergens toe impliceert een ‘ja’ of een ‘nee’. Tot sommige aspecten van wat je bij jezelf waarneemt, verhoud je je misschien toestemmend, tot andere aspecten afwijzend. Sommige dingen van jezelf geef je daarom de ruimte en laat je er zijn, andere wil je misschien afremmen of zelfs stoppen. 

 

———————————————————————————————————————–

 

Meer lezen?
Deze tekst is afkomstig uit het boek HOE WORD JE WIE JE BENT?
Je kan het bestellen via deze link.