Inleiding
Met je gedrag geef je doorlopend inhoud en vorm aan je leven. Je kan je niet niet gedragen. Een bekend voorbeeld hiervan in de psychologie is het inzicht dat je niet niet kan communiceren.
Nu kan je onderscheid maken tussen enerzijds gedrag dat voortkomt uit gewone drijfveren, zoals beladen gedachten, lichamelijke lustgevoelens, verlangens, enzovoort. Zulk gedrag wordt in dit verband gedreven genoemd, omdat het wordt voortgedreven, aangejaagd door drijfveren. Anderzijds kan gedrag gericht zijn op de verwerkelijking van wat goed voelt en belangrijk voor je is. Gedrag dat voortkomt uit gerichtheid op wat van waarde is voor je èn past in de situatie waarin je je bevindt, wordt hier ‘het juiste gedrag’ genoemd.
Gedreven gedrag komt voort uit opborrelende drijfveren. Deze ervaar je als een onvermijdelijke neiging om op een bepaalde manier te reageren op je omgeving. Ze worden door de omstandigheden opgeroepen. Iedereen ervaart voortdurend op steeds wisselende wijze aandrang tot gedreven gedrag. Je kan je neigingen niet voor zijn, maar wel kan je er sturing aan geven. Je kan eraan toegeven en er een vorm aan geven, maar je kan jezelf ook afremmen en zelfs er niet aan toegeven. Gedrevenheid is gericht op jezelf, op je eigenbelang. Al kan het natuurlijk zo zijn dat je belang niet werkelijk gediend zal zijn met specifiek gedreven gedrag.
Gedreven gedrag staat tegenover gedrag dat gericht is op de verwerkelijking van de richting die je op wilt in een bepaalde situatie. Voor zover dit ook werkelijk lukt, spreken we van juist gedrag. Juist gedrag ervaar je als waar en goed. Juist gedrag is de verwerkelijking van wat je in een bepaalde situatie belangrijk vindt en wat goed voelt. Met andere woorden, juist gedrag realiseert een waarde die je voor die bepaalde situatie kiest als richtlijn. Juist gedrag komt dus steeds voort uit een keuze voor een waarde in een specifieke situatie.
Gedrag is ofwel gedreven, ofwel gericht op wat belangrijk is. Gedreven gedrag kan op allerlei wijzen worden aangeduid, maar in elk geval niet als juist.
Ook al voel je je tot bepaald gedrag gedreven, toch hoef je daar niet aan toe te geven. In elke situatie kan je opnieuw bepalen wat je belangrijk vindt en met die overweging iets doen. Steeds opnieuw sta je voor de mogelijkheid om je te gedragen zoals je werkelijk wil, ook al voel je een andere neiging. En ook wanneer je reeds gedreven gedrag vertoont kan je steeds de ommezwaai maken naar juist gedrag. Juist gedrag is altijd een mogelijkheid. Je kan jezelf vrijwel in elke situatie gedragen op een manier die bij je past en die waarachtig en goed is. Iemand die de indruk krijgt dat er geen weg voor hem ligt, ziet niet in wat het juiste is.
Juist gedrag is in elke omstandigheid een mogelijkheid, maar dat geldt ook voor de mogelijkheid om toe te geven aan minderwaardige drijfveren. Dat betekent ook dat je nooit klaar bent met het juiste gedrag. Juist gedrag impliceert steeds dat je niet toegeeft aan drijfveren die je een andere kant opduwen. Elke situatie vraagt opnieuw om de inspanning daartoe. Het is een voortdurende strijd tegen jezelf en niet pijnloos.
Juist gedrag is steeds concreet, waarden zijn algemeen. Vorm geven aan wat je belangrijk vindt is dan ook een activiteit die nooit klaar is. Principes oftewel waarden vormen geen doel dat je kan bereiken, maar een richting waarin je je kan bewegen. Juist gedrag is de doelgerichte vormgeving van je gedrag in de richting die je werkelijk op wil. Wie gezond wil leven, zal hiertoe steeds opnieuw zich naar moeten richten en bepalen hoe dit uit te voeren. In de ene situatie laat je daartoe misschien iets staan, wat je in een andere situatie toch besluit te consumeren. Juist gedrag vraagt om een actieve betrokkenheid. Niet alleen zal je steeds richting moeten bepalen, maar dat ook op een specifieke manier moeten vormgeven.
Uit gerichtheid op wat je belangrijk vindt kan het juiste gedrag voortkomen, maar dat is niet vanzelfsprekend het geval. Een goede intentie is geen garantie voor juist gedrag. Dat kan alleen blijken in de realiteit. De keuze voor de richting die je op wil is een goed begin, maar ook weer niet meer dan het halve werk. De vormgeving van deze keuze is de andere helft van het werk. Daarbij kan blijken dat je met de beste bedoelingen de plank misslaat. Ook wat aanvankelijk juist leek, kan achteraf gezien dat toch niet zijn geweest.
Daar staat tegenover dat het niets afdoet aan de waarde van iemands intentie, wanneer zijn gedrag niet het juiste is gebleken. Misschien zou iemand met de kennis van nu in het verleden dingen anders hebben aangepakt. Dat doet niets af aan het feit dat hij het indertijd goed had bedoeld en zijn best had gedaan.
Hoe dan ook kan uitsluitend gedrag dat je intenties ook echt waarmaakt het juiste gedrag zijn.
Het kan sowieso niet steeds lukken om je juist te gedragen. Voor je het weet ben je het contact met je waarden al weer kwijt. Doorlopend zullen allerlei banale drijfveren opkomen en je een andere kant opduwen dan je eigenlijk wil. Dilemma’s worden nu eenmaal niet altijd werkelijk opgelost met een keuze voor wat je wil. Bovendien kan gedrag dat gericht is op een waarde verkeerd uitgevoerd worden. Achteraf kan bovendien altijd dat wat juist leek, het toch niet helemaal blijken te zijn geweest.
Of iets juist is geweest kan alleen maar blijken uit de feiten. Soms is dit direct duidelijk, maar niet altijd. Leiderschap tonen is in feite de moed hebben om het juiste te doen: Je doet wat belangrijk is in het vertrouwen dat het goed is om dat te doen, echer zonder dat je dat bij voorbaat zeker weet.
Kortom, niemand is in staat om permanent waar te maken wat hij eigenlijk zou willen. Ieders gedrag is soms juist, soms ook niet.
Juist gedrag roept weerstand op, bij jezelf innerlijk en ook bij anderen. Elke gewone drijfveer die je laat zijn, terwijl je een eigen richting kiest, zal opspelen. Je zal voelen waar je niet aan toegeeft. Juist gedrag zal steeds gepaard gaan met verzet ertegen, bij jezelf en anderen. Het juiste gedrag vereist dan ook de bereidheid om te strijden voor wat je belangrijk vindt, niet in de laatste plaats met jezelf. Als het gaat om wat je belangrijk vindt, om je waarden, is het niet altijd goed genoeg om je best te doen. Soms zal je je uiterste best moeten doen.
Acht componenten van gedrag
Onder gedrag worden alle gedragingen verstaan waar je een keuze bij kan maken. Aan je gedrag als geheel kan je allerlei soorten deel-gedragingen onderscheiden. Er zijn allerlei indelingen mogelijk. Hieronder zal gedrag worden beschreven als een samenspel van 8 componenten. Conform deze indeling kan je stellen dat je gedrag acht aspecten heeft welke in een voortdurend interactie met elkaar het geheel van je gedrag vormen. In de psychologie worden deze deel-gedragingen ook wel ‘uitvoerende functies’ genoemd. (Voor de volledigheid zij hierbij opgemerkt dat in de literatuur allerlei soorten indelingen van uitvoerende functies vigeren. Hierop wordt in dit boek niet nader ingegaan.)
De verschillende componenten van gedrag die hier worden gehanteerd zijn de volgende:
- Het vormen van denkbeelden en ideeën.
- Het nemen van besluiten
- Het communiceren van boodschappen
- Het uitvoeren van handelingen
- Het vormgeven van wat je doet
- Het je richten op een doel
- Het leren van je ervaringen
- Het reflecteren op je ervaringen
Al met al is er in elke situatie en op elk moment sprake van:
- Een beeld (een idee), dat je je ergens van vormt.
- Een besluit dat je neemt.
- Een boodschap die van je uitgaat.
- Een handeling die je voltrekt.
- Een vorm die je ergens gewoon aan bent te geven.
- Een doel waar je op bent gericht.
- Een leerervaring die je beïnvloedt.
- Een reflectie ergens op.
Besef van deze acht gedragingen maakt het mogelijk om gedifferentieerd je doen en laten in beeld te houden. Je kan aan de hand van deze gedragingen je eigen doen en laten analyseren, en dat van anderen. Het besef van elk van deze gedragingen, maakt bijvoorbeeld gerichte vragen mogelijk als:
- Klopt het wat ik denk, zie ik het goed? (Beeldvorming)
- Wat is mijn oordeel? Waar ga ik toe over? (Besluitvorming)
- Wat zeg ik eigenlijk? Welke boodschap gaat van mij uit? (Communicatie)
- Wat ben ik feitelijk aan het doen en wat ga ik doen? Is mijn gedrag passend en welke consequentie kan ik ervan verwachten? (Handeling)
- Wat is voor mij het normale in deze situatie? Hoe wil ik een situatie als deze in principe inrichten? (Vormgeving)
- Wat is het doel van wat ik doe of wil doen? Wat denk ik ermee te bereiken? (Doelmatigheid)
- Wat leert me de ervaring? Wat heb ik geleerd? (Leren)
- Waarom denk ik dit? Is mijn besluit wel het juiste? Hoe komt mijn boodschap over? Enzovoort. (Reflecteren)
Hieronder zal een nader beeld geschetst worden van deze 8 componenten van gedrag.
———————————————————————————————————————–
Meer lezen?
Deze tekst is afkomstig uit het boek HOE WORD JE WIE JE BENT?
Je kan het bestellen via deze link.